Redevoeringen, verhandelingen en losse geschriften
(1854-1855)–J.H. van der Palm– Auteursrechtvrij
[pagina 22]
| |
Aanspraak, als voorzitter der kiezers, aan de volksvertegenwoordigers der stad Middelburg.
| |
[pagina 23]
| |
zoo mogen wij ook thans en voor ons zelven, en in naam der Burgerij, onze blijdschap niet ontveinzen. Burgers! gij hebt een post plegtig aanvaard, waaraan moeite en opofferingen zonder getal zullen verknocht zijn, en die noch door voordeel, noch door beuzelachtige eer van rang en titels, maar die alleen vergoed zullen worden door het getuigenis van een rein geweten; door de voldoening van een vaderlandsch hart, door de dankbaarheid en liefde van een vrij Volk. Gij kent de oogmerken van de brave Burgerij dezer Stad; gij hebt beloofd uw post overeenkomstig met deszelfs aard te zullen waarnemen. - Neen! het was de Burgerij niet te doen om een laf tooneelspel van Remotie te spelen, om eene ijdele vertooning van Volks-Souvereineteit te maken, of bijzondere haat en wraakzucht te vieren, terwijl men dezen verkoos, en anderen voorbij ging. - Neen! hetgeen geschied is, was alleen een eerste, maar noodzakelijke stap van 't geen nog geschieden moet, het begin van een groot werk, waartoe zich alle handen in de gansche Republiek moeten vereenigen. De belangrijke proef of ons gezonken Vaderland gered kan worden door deszelfs Bestuur te grondvesten op de handhaving der Regten van den Mensch, op Vrijheid en Gelijkheid, door de vernietiging der dwaze vooroordeelen, die zooveel bloeds hebben doen stroomen; door het invoeren van eene eerlijke staatkunde, zonder baatzucht of intrigue, door eindelijk een ieder persoon verantwoordelijk te stellen voor zijne daden en bestuur, en alle geheimhouding en misleiding als verraad van het algemeen belang te doen verdenken. - Zoodanig is ten deele het groote plan, dat bij alle ware Patriotten in ons Vaderland, en ook bij de | |
[pagina 24]
| |
brave Burgerij dezer stad, gekoesterd wordt, en gij hebt u verbonden daaraan mede te werken, in de groote betrekking van Vertegenwoordigers der Burgerij van eene aanzienlijke Stad! Wij gevoelen hoe zeer gij reeds hierdoor aanspraak hebt op onze dankbaarheid en achting; maar tevens hoe zeer gij den bijstand en zegen van den God der wijsheid en verlichting zult noodig hebben, om u moedig te verheffen boven zoovele ijdelheden en vooroordeelen, waarvan gij de natie, zelfs door uw voorbeeld, moet helpen bevrijden, om allen eigenbelang en heerschzucht ook in uwen eigen boezem het hoofd te bieden, en te onderdrukken, en steeds een vrij geweten te hebben voor God en uwe medeburgers. Dien Goddelijken bijstand en zegen wenschen wij u hartelijk toe, en bevelen de belangen der Burgerij aan de ijverige en spoedige voorzorg van deze Vergadering. |
|