den Heer van de perre, geschied was. Ik stemde hierin gereedelijk toe, te meer, daar hij mijn voorstel, om de redevoeringen en verhandelingen, en de losse geschriften, ook elk afzonderlijk verkrijgbaar te maken, met de grootste bereidvaardigheid aannam; en niemand zich dus beklagen kon, dat hij, of de eerste moest missen, of de laatste tweemaal aankoopen. Dit weinige was het, wat ik den Lezer vooraf had mede te deelen, voor wien ik hartelijk wensche, dat deze geringe bundel niet van alle nut, vermaak of stichting ontbloot moge zijn.
J.H. van der Palm.
leyden,
30 October 1818.