De Brokopondo-overeenkomst
Het Statuut gaf ALCOA zekerheid om haar invloed in Suriname te vergroten. In 1957 werd haar dochtermaatschappij, de SBM, omgezet in de Suralco. In 1958 werd de Brokopondo overeenkomst met de Surinaamse regering gesloten. De Suralco wilde nl. in Suriname het bauxiet tot aluinaarde - en een klein deel daarvan - tot aluminium verwerken. Voor deze verwerking is zeer veel elektriciteit nodig. Er werd een stuwdam bij Afobaka aan de Surinamerivier in het distrikt Brokopondo gebouwd om de waterkrachtenergie te leveren. Een gebied, dat zo groot is als de provincie Utrecht en waarin 21 bosnegerdorpen lagen, werd hiervoor onder water gezet. Volgens de overeenkomst betaalde de Suralco de dam en de installaties. Suriname moest de enorme lasten dragen van het bodem- en waterloopkundig onderzoek, de openlegging van het oerwoud, de aanleg van wegen en de verplaatsing van de bosnegerdorpen. De voordelen voor de Suralco waren groot. De stuwdam zal voor 75 jaar in haar bezit blijven, daarna zijn de bauxietvoorraden ook uitgeput.
Zij kreeg de elektriciteit op deze manier zeer goedkoop, ni. voor slechts 1 ct. per Kw.V. En Suriname? Tot 1970 kreeg zij maar 10 procent van de opgewekte elektriciteit. Zij moest zich diep in de schulden steken om haar aandeel in het Brokopondoprojekt te betalen. Voor de bewoners van de ondergelopen dorpen was het leed niet te overzien. Vele bosnegers wilden het gebied, waarin hun voorouders hun vrijheid hadden bevochten op de slavenhouders, niet verlaten tot het stijgende water van het stuwmeer hen verdreef. Zij werden in z.g. transmigratiedorpen geplaatst, n.b. gebouwd door Bruynzeel.
Niet meer dan barakkenkampen in onvruchtbare gebieden. Bij de bouw van de stuwdam hadden duizenden streekbewoners nog werk gevonden, toen hij klaar was, werden zij ontslagen. Het was niet mogelijk nog aan de kost te komen. Velen verlieten hun dorpen en trokken naar Paramaribo, waar zij in krotten of overvolle opvangcentra een kommervol bestaan leiden.