Elisabeth Maria Post
(1974)–A.N. Paasman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
1 De gang van het onderzoekA Stand van zaken bij het begin van het onderzoekDe kennis van het leven van Elisabeth Maria Post is over de gehele linie gering, met uitzondering van de jaren die zij doorbracht in Noordwijk en Epe. Over de Noordwijkse tijd verschaft de studie van de historiekenner J. Kloos een relatief groot aantal gegevens,Ga naar eind1. terwijl het boekje van de Borculose hoofdonderwijzer H.W. Heuvel, mede dankzij het nawoord van de Eper predikant J.A. Prins, de laatste levensjaren van Post redelijk beschrijft.Ga naar eind2. Vastgesteld dient te worden, dat het hier heel bepaalde gegevens betreft, zoals namen, jaartallen e.d.; over Posts gevoels- en gedachtenleven is vrijwel alleen bekend wat door haar zelf in onloochenbaar autobiografische gedeelten van haar werk meegedeeld wordt.Ga naar eind3. Welke opvallende leemten bevat Posts biografie? Ik zal uitgaan van de stand van zaken bij de meest recente onderzoeker. In Idylle en realiteit (1955) van J.C. Brandt Corstius vindt men een ‘Levensloop in vogelvlucht’. Dat hoofdstuk is niet alleen beknopt omdat Brandt Corstius de levensloop van Post niet om deze levensloop zèlf bestudeerd heeft - er is in de literatuur-historie nauwelijks meer over Post bekend!Ga naar eind4. In Idylle en realiteit en in de oudere literatuur zijn de volgende leemten aan te wijzen: 1. Afstamming en milieu van de familie Post en van de familie van de moeder, Van Romondt. Hierover wordt in de literatuur-historische publikaties nergens ook maar iets vermeld. In de meest informatieve oude bron over Post, het Algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen, dl. 5 (1825) onder redactie van Gt. Nieuwenhuis, wordt gezegd dat E.M. Post geboren was ‘uit waardige ouders’, maar daarbij blijft het. Wel schrijft de auteur, dat vader Post, na Elisabeths twaalfde jaar, enige tijd drossaard te Amerongen is geweest.Ga naar eind5. Pas in 1914 kon J. Koopmans meedelen, dat vader Post in de stad Utrecht raad in de vroedschap en stadskameraar was geweest.Ga naar eind6. Hieraan is tot nu toe niets toegevoegd. | |
[pagina 16]
| |
2. De geboortedatum. Als datum worden tot nu toe zowel 22 als 26 nov. 1755 genoemd. Brandt Corstius geeft 26 nov. 1755. De geboorteplaats is geen probleem meer. Men vindt zowel Dordrecht als Utrecht vermeld, maar uit Koopmans' gegevens in 1914 blijkt duidelijk dat Utrecht de geboorteplaats is.Ga naar eind7. Te Winkel vermeldt overigens in 1925 nog steeds Dordrecht, evenals de Winkler Prins encyclopaedie en Oosthoeks encyclopedieGa naar eind8., zodat door latere literatuurhistorici die Koopmans niet gelezen hebben, de verwarring in stand gehouden is. 3. De samenstelling van het gezin Post. Uit mededelingen in het autobiografische werk Mijne kinderlijke traanen (1792), is bekend dat het gezin tien kinderen geteld moet hebben, van wie sommige jong stierven.Ga naar eind9. Uit de literatuur over Post zijn de namen van slechts vijf bekend: de meisjes A.M., D.J. en Elisabeth Maria, en de jongens H.H. en E.J. Post. Over hun levensloop is vrijwel niets meegedeeld. 4. De aard van de moeilijkheden waarin de familie Post komt te verkeren in ± 1768. Uit opmerkingen in het autobiografische Gedachtenis (in Voor eenzaamen) en in Mijne kinderlijke traanen blijkt, dat het gezin lange tijd in moeilijkheden heeft verkeerd. De eerste die hierop gewezen heeft is S. Hermina Croiset in 1898.Ga naar eind10. H.W. Heuvel schrijft in 1913 in dit verband - zonder bronvermelding -, dat vader Post zijn vermogen verloor en sindsdien staan de moeilijkheden als financiële moeilijkheden bekend. Koopmans kon dit op grond van informatie uit het Utrechts Gemeentearchief bevestigen. Bovendien bleek hem, dat vader Post ten gevolge van de financiële moeilijkheden zijn gemeente-functies verloor.Ga naar eind11. Nadere gegevens zijn in de literatuur-historische publikaties niet bekend. 5. De rondzwervingen van het gezin i.v.m. de genoemde moeilijkheden. Ook deze worden in het autobiografische werk vermeld. Waar verbleef de familie sinds 1768? In het Algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen (1825) is sprake van resp. ‘een eenzaam buitenverblijf’ en het dorp Amerongen (zonder bronvermelding). Dit wordt in latere literatuur dikwijls herhaald. Kalff en Knuvelder spreken hier niet over, maar laten het gezin van Utrecht naar Gelderland verhuizen; Brandt Corstius suggereert een verhuizing van Utrecht naar Amerongen.Ga naar eind12. 6. Het landgoed of buiten waar de familie tijdens de omzwervingen onderdak gevonden heeft. | |
[pagina 17]
| |
Behalve uit het reeds genoemde Algemeen woordenboek, heeft men uit twee teksten in Voor eenzaamen (1789), nl. het gedicht De woning en het prozastuk Melide, afgeleid, dat er een eenzaam landhuis moet zijn geweest waar de familie enige jaren in droeve omstandigheden heeft doorgebracht.Ga naar eind13. De vraag welk landhuis dit geweest kan zijn, komt telkens in de Post-literatuur naar voren. Koopmans neemt aan dat het een Gelders buiten moet zijn geweest en hoopt dat na de door hem aangedragen nieuwe gegevens, spoedig uitgemaakt zal worden aan welke beschermer dit buiten toebehoord heeft.Ga naar eind14. Dit is niet gebeurd; Brandt Corstius roert het probleem niet aan. 7. De jaren in Amerongen. Was de vader inderdaad drost? Wanneer en hoe kwam het gezin in Amerongen terecht? Hoe was de gezinssamenstelling op dat moment? etc. De literatuur geeft behalve de meestal aarzelend uitgesproken mededeling dat de vader er drost was, geen enkele informatie over deze tijd. 8. De jaren in Arnhem en Velp. Zeker is dat Elisabeth Maria Post er gewoond heeft. Dit wordt in het Algemeen woordenboek reeds vermeld en bovendien blijkt dit uit het werk (zie de inleidingen tot Het land, Reinhart, Mijne kinderlijke traanen en Gezangen der liefde). Ook is bekend dat de broer E.J. Post in Arnhem predikant is geweest.Ga naar eind15. Uit het werk kan men voorts opmaken, dat Elisabeth de omgeving goed kende: Beekhuizen, Biljoen, Rozendaal e.a. worden met name genoemd. Uit Gezangen der liefde (1794) blijken contacten met F. baronesse van Lynden tot Lunenburg, geboren Van Spaen, en met Charlotte van der Capellen van Boedelhof.Ga naar eind16. Deze contacten zijn soms in de literatuur vermeld, maar verder is er over deze tijd weinig meegedeeld. 9. Het leven van H.H. Post in Guyana. Uit het voorwoord tot Reinhart blijkt, dat de broer H.H. Post met zijn vrouw in een ver land woonde; zijn verblijf aldaar is mede aanleiding geweest tot het schrijven van dit werk - dat volgens de tekst in Guyana speelt. In Mijne kinderlijke traanen wordt over zijn plantage ‘Resouvenir’ gesproken.Ga naar eind17. In het Biographisch woordenboek der Nederlanden. dl. 15 (1872), wordt een brochure genoemd uit 1810: Ter gedachtenis van mijnen waardigen broeder H.H. Post, in 1809 te Demerari overleden die Elisabeth Maria voor enige vrienden en familieleden zou hebben laten drukken.Ga naar eind18. Over zijn leven in Guyana is tot nu toe niets bekend. De West-Indiëkenner H.D. Benjamins deed hiernaar omstreeks 1925 tevergeefs een onderzoek.Ga naar eind19. 10. Het leven van J.L. Overdorp vóór zijn huwelijk met E.M. Post. | |
[pagina 18]
| |
Alleen Brandt Corstius geeft enige informatie, maar deze blijkt bij nader onderzoek onnauwkeurig.Ga naar eind20. Ook over zijn verdere levensloop na het overlijden van zijn vrouw is vrijwel niets bekend.
Deze inventarisatie van leemten en onduidelijkheden zou op bepaalde, meer ondergeschikte, punten nog uitgebreid kunnen worden. Zo is er ook heel weinig bekend over de levensgevallen van de broers en zusters, aangetrouwde familieleden en kennissen. Uit het voorafgaande blijkt, dat vooral over de jeugd en ook over de jaren vóór het huwelijk met Overdorp (1794) weinig bekend is. In deze jaren zijn evenwel de bekendste werken van Post ontstaan en gepubliceerd: Het land (1788), Voor eenzaamen (1789), Reinhart (1791/92), Mijne kinderlijke traanen (1792) en Gezangen der liefde (1794).
Een enigszins volledig overzicht van de werken van E.M. Post (zowel van handschriften als van gedrukte werken) bestaat niet, evenmin als van de werken over Post. Het maken van zo'n overzicht viel ook buiten de doelstelling van Brandt Corstius. Bij het voorbereiden ervan stuitte ik op de volgende problemen: 1. Zijn er handschriften bewaard gebleven? Zo ja, waar? Brandt Corstius heeft ernaar gezocht; hij schrijft: ‘Een speurtocht naar haar handschriften werd wel ondernomen, maar leverde niets op.’Ga naar eind21. In de oudere literatuur worden geen manuscripten, alleen enige brieven vermeld. Js. van Reyn bezat anno 1871 enige brieven van Post, o.a. aan de Rotterdamse dichteres Petronella van Alphen.Ga naar eind22. J. Kloos heeft in 1911 een brief van Post aan de heer van Noordwijk (d.d. 16 april 1798) afgedrukt.Ga naar eind23. Waar zijn deze brieven thans? Zijn er nog andere? Elisabeth Maria vermeldt in een autobiografisch gedicht van 1794 dat ze een ‘vrienden-rol’ (album amicorum) bezit.Ga naar eind24. De freules Alexandrine en Mietje van Spaen zouden onder andere bijdragen aan dit album geleverd hebben. In de Post-literatuur heeft niemand hierover geschreven. Bestaat het album nog? 2. Een aantal anonieme werken, voornamelijk vertalingen, is aan Post toegeschreven; op grond waarvan is dit geschied? Bij de vertalingen van Schiller's Don Karlos, Gessner's Werken, Starke's Tafereelen uit het huiselijk leven en Garve's Frederika Wei[s]z en haare dochters, wordt haar naam als vertaalster op de titelpagina, onder het voorwoord of in het colofon genoemd; deze werken vormen dus geen probleem. Problematisch zijn de toeschrij- | |
[pagina 19]
| |
ving aan Post van Gezelschap en eenzaamheidGa naar eind25. en van de volgende vertalingen/bewerkingen: Estelle van FlorianGa naar eind26., Sakontalâ van KalidâstraGa naar eind27., en de Geschiedenis van Raphael d'Aquillas van Klinger.Ga naar eind28. Op één van de fiches van de Centrale Catalogus (C.C.) van de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag, is voorts bij een werk getiteld Onze vraagen van den dag genoteerd: ‘Door J.P. Michel, of mej. E.M. Post’. 3. Is er een exemplaar bewaard gebleven van de in 1810 gedrukte brochure van de hand van Elisabeth Maria: Ter gedachtenis van mijnen waardigen broeder H.H. Post, in 1809 te Demerari overleden? De oudste bron is het Biographisch woordenboek der Nederlanden, dl. 15 (1872). Naderhand wordt deze brochure door Van Schevichaven in het Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, dl. 2 (1912), vermeld, en met een enigszins gewijzigde titel door Benjamins in de West-Indische gids (1925/26) en door Brandt Corstius in Idylle en realiteit (1955).Ga naar eind29. Benjamins en Brandt Corstius delen erbij mee, dat ze naar het werkje gezocht hebben, doch er geen exemplaren van in handen hebben kunnen krijgen. Uit Van Schevichaven's artikel blijkt duidelijk, dat de auteur het Biographisch woordenboek der Nederlanden zonder controle gevolgd heeft, zodat het voor de hand ligt dat alleen de medewerker aan laatstgenoemd woordenboek het werkje zelf gezien heeft. In de door hem opgegeven bronnen wordt het namelijk niet vermeld. 4. Waar en wanneer zijn de werken van Post uitgegeven (zowel de oorspronkelijke als de vertaalde)? In de literatuur over Post komen namelijk verschillende impressa voor. Zo vindt men van Mijne kinderlijke traanen als impressum Amsterdam 1792 en Rotterdam 1793; van Gezangen der liefde Amsterdam 1794 en Groningen 1794; van Ontwaakte zang-lust Amsterdam 1807 en 's-Gravenhage 1807.Ga naar eind30. Daarnaast is er het probleem van het aantal drukken van Posts werken: hierover bestaat geen overeenstemming. Brandt Corstius vermeldt bijv. als enige dat er van Het land ‘in korte tijd vijf herdrukken’ verschenen - dus zes drukken in totaal? -, Van Schevichaven vermeldt vier herdrukken, het Algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen spreekt over ‘ettelijke’ drukken.Ga naar eind31. Soortgelijke meningsverschillen bestaan er ook over andere werken van Post. 5. Schreef Post een boek over de vrouw van Lavater? In navolging van C.G. Kaakebeen vermeldt Brandt Corstius, dat Post ‘een afzonderlijk boek’ gewijd zou hebben aan de vrouw van J.K. Lavater.Ga naar eind32. Kaakebeen duidt het werk aan als: ‘Het beeld van | |
[pagina 20]
| |
eene stille in den lande’. Het wordt verder nergens in de Post-literatuur genoemd en ook Brandt Corstius geeft geen nadere bijzonderheden. Bestaat het boek, en is Post de auteur? |
|