Reize door het aapenland (onder pseudoniem J.A. Schasz)
(1972)–Gerrit Paape– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
Twee en twintigste hoofdstuk
| |
[pagina 111]
| |
1477ooren hadden opgestooken, om dat zij niets zo zeer hunne attentie 1478waardig keurden, dan staarten in het algemeen. 1479Dat zij serieuslijk onderzoek gedaan hadden naar de soort van 1480staarten, die men had voorgesteld om afgekapt te worden. 1481Dat men haar onderrigt had, zo als het ook door een voornaam 1482Lid deezer Vergadering, (onder de heiligste secretesse,) was toe-Ga naar voetnoot1482 1483gestemd, dat men zig bepaald had tot dien staart, dien men wel- 1484leevenheidshalve alleenlijk dien zinnebeeldigen Naam gaf. 1485Dat zij, overweegende dat het ganschlijk verderf der Aapen op 1486handen was, wanneer men met dit Plan voortging, allen even zeer, 1487met een diepe verslagenheid getroffen werden. 1488Dat zij vertrouwden niet noodig te hebben, de redenen te alle-Ga naar voetnoot1488 1489gueeren, die haar daartoe moveerden. De gansche vergadering kon 1490ze ligtelijk bevroeden. 1491Dat de voortplanting van het Aapendom inzonderheid haar 1492zwaar op het hart lag. 1493Dat dit Artijkel moest ophouden bij de uitvoering der afkapping.Ga naar voetnoot1493 1494Dat zij, willende de uitroeijing van het Aapendom naar hun 1495zwak vermogen, helpen verhoeden, er ernstig op bedagt waren 1496geweest, om de nadeeligheid van het Plan der afkapping, (onder 1497welneemen der Ontwerpers) ten duidlijksten aan den dag te leggen, 1498om, (ware zulks mooglijk!) eene nadeelige Resolutie te voorkomen: 1499zo als zij bij deeze deeden, enz. 1500Dat zij derhalven ootmoediglijk verzogten, dat de afkapping 1501der zinnebeeldige staart geen plaats mogt hebben. 1502Integendeel, dat zij veel liever zouden zien, en dat het ook met 1503de belangens van den Staat onëindig beter strooken zou, wanneer 1504men, in stede van dergelijk een staart aftekappen, er nog een tweedeGa naar voetnoot1504 1505bijvoegde. 1506Dat men echter deezen haaren wensch aan geen ander beginzel 1507moest toeschrijven, dan aan zuivere Aapenlievenheid en waare 1508Aapenlandsliefde. | |
[pagina 112]
| |
1509Dat zij, overtuigd van de hooge wijsheid en grondige ervaaren- 1510heid der Aapenhoofden, gaarne geloofden, dat deeze zeer wel wis- 1511ten wat hen te doen stond. 1512Dat zij des niettegenstaande, de vrijheid naamen, om haare 1513gevoelens, aan de Aapen, die op de boomen gezeten waren, bekend 1514te maaken. 1515Dat zij vertrouwden, dat hen dit niet ten kwaade zou geduid 1516worden, vermits in alle welgestelde Aapendommen, goeden raad, 1517om 't even van wie, altoos welkom ware. 1518Dat zij derhalven voorstelden, om, (ingevallen men tot de aan- 1519zetting van een tweeden, nieuwen, zinnebeeldigen staart mogt 1520besluiten) den langen eigenlijk gezegden Aapenstaart aftekappen. 1521Om reden, dat men mensch zijnde, dezelve volstrekt niet noodig 1522had, en zij door hunne pooten en oogen overtuigd waren geworden 1523dat de Menschen geen staarten hadden; blijkens Nommer 17. 1524Dat men daar door een gevoeglijke en zeer geschikte plaats ver- 1525kreeg, om een tweede zo zeer begeerden en onöntbeerlijke staart 1526te kunnen plaatsen. 1527Dat men met de afkapping echter eenig onderscheid zou ge- 1528bruiken. 1529Dat bij voorbeeld dezelven geen plaats behoorde te hebben, bij 1530de Aapenhoofden, Priesters, enz. 1531Om dat deezen, als altoos bezig zijnde met de gewigtigste zaaken, 1532waartoe zij al hunne vermoogens, geesten, kragten enz. noodig 1533hadden, het zeer wel met éénen staart stellen konden, enz. 1534Dat zij een spoedig appointement verzogten, zo gunstig als hetGa naar voetnoot1534 1535algemeen belang vorderde en toeliet. 1536Waarna zij het gesaamlijke Aapendom bevallen in de Protectie, 1537enz. 1538De onderschrijving was als gewoonlijk: 1539't welk doende, enz.
1540(was get.) Nommer 800009753 1541cum suis.
1542Op het leezen van dit Request was het niet anders dan of de 1543Nommerééniaanen door den donder getroffen waren. Zij voelden | |
[pagina 113]
| |
1544zig geheel in het net gewikkeld, dat zij voor een ander meenden 1545te spannen. 1546Nommer Vijf vattede aanstonds het woord. 1547Ziet daar, zei hij, de stemme des Volks! - Ziet daar een billijk 1548verzoek, wat de afkapping belangt. 1549De Nommervijfianen juichten hem daadlijk toe, en er was niet 1550aan te twijffelen, of zij hadden gewonnen spel. 1551De President deed daaröp omvraag. 1552Nommer Een verklaarde niet gereed te zijn, om op de eerste 1553leezing van zulk een uitgebreid en gewigtig Request, zijne gedagten 1554te kunnen uitten. Dat er tijd van beraad toe nodig ware, en dat hij 1555derhalven het overnam.Ga naar voetnoot1555 1556Vermits het Request geen punt van beschrijving geweest ware,Ga naar voetnoot1556 1557en het door een der Leden overgenoomen werd, kon er geen Reso- 1558lutie op vallen, dan bij de eerst volgende Vergadering. 1559De Nommer Vijfiaanen waren over deeze zet niet zeer gestigt. 1560Zij vreesden, dat, wanneer de Aapen het verzoek hunner Egtgenoo- 1561ten regt indagten, dat zij dan op een gedugte wijs, de aan-Ga naar voetnoot1561 1562zetting zouden tegenwerken: want waar zou het heen moeten? 1563De meesten hunner hadden aan twee, drie ja! vier Aapinnen niet 1564genoeg, en hoe dol zou het dan loopen, wanneer zij - Helaas! 1565dagt Nommer Vijf, wij zullen 't verliezen! |
|