Reize door het aapenland (onder pseudoniem J.A. Schasz)
(1972)–Gerrit Paape– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 71]
| |
452Gezeten zijnde, onderhield hij mij over 't voorgevallene. 453Hij verwonderde zig ten hoogsten over mijne onkunde. 454Immers, dus zei hij onder anderen, weet gij ten minsten dat al- 455gemeene gebruik onder ons, - althans gij hebt het geweeten, - dat 456wij elkander door Nommers, in stede van Naamen onderscheiden.Ga naar voetnoot456 457Dus ben ik Nommer Een; mijn Buurman, in dien boom, is Nommer 458Zestienhonderd; die daar, Nommer Vijfhonderd twee en tagtig en 459zo vervolgens; en dus hebt gij ook toen gij nog in den Okkernooten 460boom op den Berg woondet, altoos Nommer Zevenduizendagt- 461honderdvierenvijftig geheeten. Dit weet gij immers wel. 462Ik bekende, dat er mij niets van te vooren stond.Ga naar voetnoot462 463Vergeeten dan de Aapen, vroeg hij, wanneer zij Menschen wor- 464den, dat zij Aapen geweest zijn? 465Dit is een bestendig gebruik, antwoorde ik, onder het Mensch- 466dom, waarmede ik verkeerd heb. Men zou het zelf geweldig kwalijk 467duiden, wanneer men hen dorst erinneren, dat zij ten eenigen tijde 468Aapen geweest waren! Dit gaat zelf zo verre, dat Menschen, die 469buiten de menschlijke gedaante, weezenlijke Aapen zijn, en in alle 470dingen hunne aapägtigheid doen uitblinken, het voor de grootste 471beleediging houden, wanneer men hen Aapen durft noemen, - 472vooral, als zij in hoogen stand geplaatst zijn. 473Gij zoud mij welhaast doen afschrikken van het groote Plan, 474dat het Aapendom beslooten heeft alhier ten uitvoer te brengen. 475En waarin bestaat dat Plan? 476Om deeze Aapenmaatschappij tot den Rang van een Menschen- 477maatschappij te verheffen. - Dan! Vermits dit alles in uwe af-Ga naar voetnoot477 478weezigheid geschied zij, zal ik de eer hebben, u nader daarvan te 479onderrigten. 480De eer zal aan mij weezen, Heer Baviaan! 481Eenige Baviaantjes en Aapjes, door het Menschdom gestoolen 482en in het Land der beschaafdheid overgevoerd zijnde, hadden het 483middel gevonden, om de handen hunner Heeren te ontsnappen, en 484wederom veilig onder ons te komen. 485Deeze wedergekeerden verhaalden ons hunne Lotgevallen. Dus 486waren zij op meest alle kermissen tegenwoordig geweest. Zij hadden | |
[pagina 72]
| |
487op de balkons der Theaters van het Vierkroonen en JanklaasenspelGa naar voetnoot487 488gezeten. Zij waren, op honden en beeren, even als op paarden zitten- 489de, door de voornaamste Steden rondgereeden. Zij hadden in allerlei 490kleedjes, van Heertjes en Juffertjes, op 's Heeren straaten gedanst, 491- met een woord, zij hadden geleegenheid gehad, om den eersten 492Adel en het laagste Canailje van nabij te leer en kennen. 493Die geleegenheid kan hen niet ontbroken hebben. 494Zij hadden zelf het geluk gehad van door Prinsen en Graaven 495bezocht te worden. 496Ik weet het. 497Dan, het voornaamste, waarvan zij melding maakten, was de 498voortreflijkheid, waarin het Menschdom bijna in alle zaaken, boven 499ons Aapen uitmuntede. 500(Mijn borst begon niet weinig te zwellen.) 501Zij gaven ons een kleine schets van de voortreflijkheid der Consti-Ga naar voetnoot501 502tutie, Regeeringsvorm, Godsdienst, Zeden, Gewoonten, Plegtig- 503heden, enz. die onder het Menschdom stand greepen; en lieten van 504ter zijden niet onduidlijk blijken, dat ook dit alles onder ons Aapen 505kon ingevoerd worden. - En waarom niet? - Want, wel be- 506schouwd zijnde, dan zijn wij immers ook Menschen? 507(Ik verwonderde mij.) 508Gij verwondert u, Nommer zeventien! Ik hoop immers niet, dat de 509Menschwording medebragt, om met veragting op zijne Natuur- 510genooten neder te zien? 511Neen! neen! maar 't is er wel eens het gevolg van. - Doch, ver- 512schoon mijn zwak geheugen! - zijn de Aapen ook Menschen? | |
[pagina 73]
| |
513Hebt gij dan nooit die Volkspreuk gehoord; Dat de Aapen welGa naar voetnoot513 514spreeken kunnen maar niet willen? 515o Zeer dikwils! 516En hebben uwe Katechismussen u niet geleerd, dat alle dingenGa naar voetnoot516 517even als een ketting aan elkander hangen? - dat men dus, van een 518zandkorrel af tot een Engel toe, eene bijna onmerkbaare trapswijze 519opklimming vindt? 520Men heeft dit duizendmaalen geschreeven. 521Weet gij dan niet, dat een Aap het digtst bij den Mensch komt, 522en dat, wanneer uwe Natuurkundigen ons recht wilden doen, en zij 523niet bang waren voor uwe Godgeleerden, ons even zo billijk Men- 524schen zouden moeten noemen, als zij de naam van Dier aan eenenGa naar voetnoot524 525veeltakkigen Zeeplant geeven? | |
[pagina 74]
| |
526(Ik stond verwonderd over de Natuurkunde en natuurlijkeGa naar voetnoot526 527Rechtsgeleerdheid van deezen Baviaan, en kon niet anders, dan hem 528toestaan, dat de Aapen ook Menschen waren. Nog schoot mij eene 529zwaarigheid van 't hart. Ik bemerkte, naamlijk, uit zijne redeneering, 530dat de verhuizing der zielen, en dus ook de verhuizing van mijn 531Vrouws ziel, hier geen plaats vond.)Ga naar voetnoot531 532Wat belet ons derhalven, om uit dien woesten en onbeschoftenGa naar voetnoot532 533staat, waarin wij gedompeld liggen, den kop op te beuren, en Men- 534schen te worden? - dat wil zeggen, - om in dien grooten kettingGa naar voetnoot534 535eenige schakeltjes hooger te klimmen? - 536Niets! 537Zijn niet veele Baviaanen en Aapen, die hier in geen tel waren, 538of die uit hoofde van hun wangedrag, botheid, of met een losseGa naar voetnoot538 539kop van hier waren weggeloopen, onder de Menschen gekomen? 540zijn ze aldaar niet als Menschen ontvangen en erkend, en zijn veele 541hunner niet tot aanzienlijke Posten opgesteigerd? - en is het niet 542algemeen bekend, dat deeze Deserteurs met weinig moeite hun | |
[pagina 75]
| |
543fortuin gemaakt hebben? Veelen hadden niet anders te doen, dan 544hunne staarten in hunne broeken te verbergen? 545Welk eene voortreflijke Menschkunde! dagt ik. 546Wij hebben derhalven, na het gansche Aapehdom daaröver ge- 547hoord te hebben, goedgevonden een plan te ontwerpen; strekkende, 548om ons tot den rang van Menschen te verheffen en ons daarvoor te 549doen erkennen. 550Ik bekende, dat hij gelijk had met zulk een Plan ter uitvoer te 551brengen; en ik twijffelde ook niet aan de mooglijkheid, om het standGa naar voetnoot551 552te doen grijpen, want ik maakte deeze regelmaatige gevolgtrekking: 553Een meenigte Aapen hebben zonder moeite, zonder het zelfs te wee- 554ten, zig tot den rang van Menschen verheeven. Dus is de zaak moog- 555lijk. Maar hoe veel mooglijker word zij niet, wanneer Aapen moeite 556willen aanwenden, om Menschen te worden, en wanneer die Aapen 557reeds verstand betoonen te bezitten? Alleenlijk blijft de vraag: 558Zal het Menschdom de Aapen voor Menschen erkennen? - Welk 559eene gedugte omwenteling zal dit niet in een meenigte Stelzels van 560allerlei soort van Geleerden veröorzaaken; en zal men daarom niet 561algemeen besluiten, om bij de oude Grondregelen te blijven? |
|