schouwd worden als te bestaan zonder de rechten van de burger. Pieter hield staande van ja, en Lammert van nee. Dit verschil liep zo hoog, dat er een scheuring en scheiding ontstond, waaruit wederom twee clubs geformeerd werden, noemend de ene partij zich pieterianen, en de andere partij lammertianen. De brammenianen, die beweerden dat de rechten van de mens niets waren, hadden echter een verschil onder elkander of er geen rechten van de mens behoorden te wezen. Bartholomeus beweerde, dat het allernoodzakelijkst was, en Jurriën daarentegen begreep dat het er niet op aankwam. Deze twee twistten hier zo lang over, dat er insgelijks twee partijschappen uit geboren werden, bekend onder de naam van bartholomianen en jurriënianen, die eindelijk zulke vijanden werden, dat ze van elkander scheidden, en twee afzonderlijke clubs uitmaakten.
Deze en dergelijke twisten en verdeeldheden, waarvan Willem de geheime bewerker was, wonnen hoe langer hoe meer veld, en de patriotten, die voor dezen sterk waren, uit hoofde hunner eensgezindheid en eenparige werkzaamheid, verdeelden en smaldeelden zich eindelijk derwijze, dat hun geen krachten meer overbleven om iets van belang te kunnen ondernemen. Dit was het helse oogmerk van Anna en de aristocratische wens van Willem, en het zal de bestendige bedoeling zijn van alle aristocraten, om het even welke naam zij dragen.
Weldra scheen het of de clubisten alle andere vijanden vergeten hadden dan die zij dagelijks in hun midden maakten. Al hun woede en bitterheid werd tegen hun broeders gewend, die zij afvalligen noemden. Zij hadden de stelregel aangenomen alles te verpletteren, wat hen dorst tegenstaan, of in gevoelen van hen verschillen.
Willem zag dit met genoegen. Alle partijen vleiden en vreesden hem. Door slaafse dienstbetoningen en kruipend ontzag poogde elke partij hem in haar belangen over te halen. Willem keek, zoals men spreekt, altoos eerst de kat uit de boom. De partij die door de sterkste was terneergebliksemd haalde, zon-