Het land der willekeurigen (onder pseudoniem J.A. Schasz)
(1789)–Gerrit Paape– Auteursrechtvrij
[pagina 108]
| |
woorden uitdrukken kan: die bij de beste beschrijvingen altoos verliezen, en die slegts treffen, - uit hun eigen aart slegts treffen kunnen, wanneer wij ze zelf ondervinden. Want vooreerst zijn er in de Voorvallen, die men beschrijven wil, dikwijls veele kleinigheeden, die dan eerst een verruklijk geheel opleveren, wanneer zij in éénen opslag van 't oog gezien worden: maar wat kan de Schrijver er van maaken, die ze één voor één beschrijven moet? Ten tweeden, bestaat het gansche voorval dikwils uit kleinigheeden, die enkel uit en door hunne saamenvoeging merkwaardig worden; die een Beschouwer vorderen, welke, om zo te spreeken, door voorafgaande omstandigheeden is voorbereid geworden en die, door zekere betrekkingen en onäfschetsbaare aandoeningen, een zekere vatbaarheid gekreegen heeft, zo dat het ten zijnen opzigte geen kleinigheeden meer zijn, maar zaaken van gewigt worden. - In zulk eenen Beschouwer kan de treffendste Welspreekenheid haaren Leezer niet hervormen. Men ondervind dit in de saamenleeving. Iemand, bij voorbeeld, heeft eene ontmoeting die hem aandoet; sterk treft; - hij loopt naar een ander, die niets van de zaak weet en verhaalt | |
[pagina 109]
| |
hem dezelve. Hij voelt, dat hij woorden te kort schiet; dat het hem onmooglijk is, zijne aandoening tot de Ziel van den anderen overtebrengen; gemeenlijk word hij dan geemlijk op zig zelve, en verschoont zig met de uitroepen: o! Ik kan het u zo niet zeggen! Gij moest het maar eens gezien, of gehoord hebben, enz. Deeze aanmerking acht ik hoognoodig hier te doen, ten einde mijne Leezers mij niet beschuldigen, van de zaaken niet natuurlijk, niet treffend, niet leevendig genoeg afteschilderen! - Het is eene verschooning, 't is waar, doch de beroemdste Schrijvers hebben verschooningen noodig, schoon zij ze niet altoos maaken. |
|