het hangslot er van buiten op, en stak de sleutel in mijn zak. Aldus, dagt ik, kon er geen het minste vermoeden op deeze geslooten mande vallen: - daarenboven zij hebben de sleutel niet.
En beschouwt, waarde Leezers! beschouwt den ongelukkigen Reiziger, dat gehaatte voorwerp der algemeene vervolging, dien eerlijken Vaderlander, dien vervloekten Jothamist, in een pakmande, in een opgevouwen gestalte, rustende op eenige vuile hemden, broeken slaapmutsen enz.!
Wat is de waereld! verzugtte ik bij mij zelve, en wat zijn haare handelingen! - o Beschaafde Volken! gij die u op den Godsdienst der liefde en des verstands beroemt! door welk een boozen geest laat gij u voortzweepen? laat gij u tot erger onmenschlijkheeden vervoeren, dan de Turken en Barbaaren immer in de gedagten hebben gekreegen? - Gij vervolgt de onschuld en de rechtvaardigheid, om dat men hen eenen naam heeft gegeeven, die den Mensch waarlijk verëert, doch waaraan gij de haatlijkste denkbeelden hegt, of die de meesten uwer in 't geheel niet verstaan! Wat is de misdaad van den Reiziger? Gij noemt hem een Jothamist? maar al was hij Jotham zelf, verdient hij