baarden der Dorpelingen te scheeren. Zijnde er maar een op het gansche Dorp, die deeze stoppelhairige kunst exerceerde.
De Knaap derhalven kon men gevoeglijk aanmerken als een loopende courant, die binnen zeer korten tijd, - (dewijl zijn mes over de kaaken van alle de Inwoonders gleed, -) het nieuws aan den Man kon helpen. Men gebruikte hem zomtijds ook met zeer Staatkundige inzigten.
Bij voorbeeld, wanneer de Heer van het Dorp, of een ander voornaam Overheidsperzoon iets ter kennis van het algemeen wilde brengen, zonder als de Verteller daarvan te boek te willen staan, dan deed hij, onder voorwendzel van uit de Stad te moeten gaan, van bezoek te krijgen, of iets van die natuur, de Baardschrapper zeer vroeg, eer dezelve nog iemand geschooren had, bij zig komen. Onder 't scheeren geraakte men in praat, en het discours kreeg een rigting zo als de Heer het begeerde, en als dan volgde de zaak zelf, doch altoos onder sterke recommandatie van den welëdelen Zegsman niet te noemen: 't welk de Baardverwoester heilig beloofde en al vrij wel naarkwam.
De Scheermescommissaris op de loopbaan der stoppelige uitwasschen treedende, was bij allen, altoos de eerste vraag: