Wie ik ben? vroeg ik.
Ja! wie gij zijt? hernam hij.
Wanneer iemand voorgenomen heeft, zig volstrekt niet bekend te zullen maaken, dan is dit de allerleelijkste vraag van de waereld.
Wie ik ben? vroeg ik nog eens.
Ja! ja! hernam hij, wie gij zijt?
Maar, zei ik, die zelfde vraag zou ik u ook kunnen doen.
Dat zoud gij ook, was het bescheid, terwijl hij een gelaaden pistool voor den dag haalde, maar hier mede zou ik u mijn antwoord toedonderen, en -
Vermoei u niet, viel ik hem in de reden, ik ben Doctor ...., en ik noemde mijn' regten' naam. - De verhaasting en onverwagtheid deed deeze gulle belijdenis van mijne lippen rollen.
Passeer dan door het Tolhek, zei hij op een minzaamen toon.
Dit deed ik.