Mijn Leezer zal zekerlijk meer willen weeten? - en het is mij lief, dus aanvanglijk reeds zijn aandagt en nieuwsgierigheid gaande gemaakt te hebben.
Dit is een geluk het welk weinig Schrijvers en nog minder Predikanten te beurt valt.
De eerste beginnen doorgaans met wijdluftige en sierlijke inleidingen, die, of zeer weinig betrekking hebben op het onderwerp dat zij behandelen moeten, of waarmede de Heeren Schrijvers alleen bedoelen, om hunne gaaven van beleezenheid, welspreekenheid, geleerdheid enz., aan den dag te leggen.
Niet anders handelt een ervaaren Kwakzalver, die, ten toneele treedende, zijne Toehoorders met zig zelve onderhoud, en breed uitweid over de Hoven die hij bezogt, en de eere, die hij aldaar genooten heeft.
Deeze Inleidingen worden veelal, of ongeleezen overgeslagen, of ter loops ingezien. En in allen gevallen, de Leezer heeft geen ongelijk, want die peen koopt smijt het loof weg. - De goede hemel weet, of deeze mijne Inleiding niet het zelfde lot zal ondergaan! - ten minsten dit verwijt kan ik niet onduiken, dat ik een ander berispende, dezelfde fout bega, en die door bedrog daarenboven bezwaare.