Stilistische grammatica van het moderne Nederlandsch
(1937)–G.S. Overdiep– Auteursrecht onbekendG.S. Overdiep, Stilistische grammatica van het moderne Nederlandsch. Uitgevers-Maatschappij W.E.J. Tjeenk-Willink, Zwolle 1937
-
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 3123 B 9
algemene opmerkingen
Dit bestand is, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Stilistische grammatica van het moderne Nederlandsch van G.S. Overdiep uit 1937.
redactionele ingrepen
Het werk bevat verschillende ongenummerde pagina's met illustraties. Deze hebben een aparte nummering meegekregen voorafgegaan door een sterretje (*). De illustraties tegenover p. 84 staan op een doorgeschoten pagina. Deze illustraties zijn opgenomen in de lopende tekst met de toevoeging ‘[p. t.o. 84]’.
p. 47: acht, ik bij → acht ik, bij, ‘acht ik, bij de ontvouwing van theorie’
p. 299: stooten (zich → stooten, (zich, ‘stooten, (zich ver)schuilen.’
p. 526: § 312 → § 332
p. 616: voegwooqden → voegwoorden, ‘Coordinatie door voegwoorden’
p. 616: vqrm → vorm, ‘bijzinnen naar den vorm’
Bij de omzetting van het oorspronkelijke tekstverwerkingsbestand naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 2, 4, p.t.o 510, p.t.o. 579, p.t.o. 586 en 612) zijn weggelaten.
[pagina 1]
Stilistische grammatica
van het modern Nederlandsch
door
DR. G.S. Overdiep
Hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen
n.v. Uitgevers-maatschappij
W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle, 1937
[p. 613]
Inhoud
Blz. | |
---|---|
Voorbericht | 3 |
I Algemeene stilistische taalkunde | 5 |
Inleiding § 1-3 | 5 |
Het wezen der taal § 4-10 | 17 |
Physiologisch blz. 17 | |
Psychologisch blz. 18 | |
Litteraire genres blz. 28 | |
Sociologisch § 6 | |
De grammaticale functies | 46 |
De Categorieën § 11-21 | |
De Aspecten § 14-15 | |
De Tempora § 16 | |
De Modaliteiten § 17-18 | |
De Negatie blz. 68 | |
De Naamvallen § 19 | |
De Genera § 20 | |
Persoon, Getal, Comparatie § 21 | |
De algemeene taalvormen § 22-35 | 78 |
Zinsklank en Intonatie § 22-23 | |
Rhythme en Woordaccent § 24 | |
Analyse, synthese; primitieve syntaxis § 25-27 | |
Verzwaring van den taalvorm § 28-31 | |
Herhaling § 29 | |
Variatie § 30 | |
Omschrijving § 31 | |
De Korte Taalvorm § 32 | |
Afwijkende Zinsverbanden § 33-34 | |
Directe en Indirecte Rede § 35 |
[p. 614]
De klanken § 36-40 | 144 |
De medeklinkers § 37 | |
De klinkers § 38 | |
Phonetische Overgangen en verzwaring § 39-40 | |
Het woord, zijn kenmerk en herkomst § 41-92 | 161 |
De Woordsoorten § 42-46 | |
De Woordbeteekenis § 47-52 | |
Ontleening van Woorden § 53-57 | |
Vorming van Woorden § 58-92 | |
In 't algemeen § 58-69 | |
Adjectieven § 70-72 | |
Substantieven § 73-82 | |
Werkwoorden § 83-89 | |
Bijwoorden § 90-92 | |
II Syntactisch-stilistische grammatica | 249 |
In het tweede deel, § 93-§ 398 zijn de nummers der paragrafen van de Mod. Ned. Grammatica (1928) nagenoeg geheel gehandhaafd. De §§ 399 en vlg. zijn thans § 33-34. | |
De flexievormen en hun functies § 93-218 | 249 |
De Flexie van het Substantief § 93-94 | |
De Functies van den Genetief § 95-98 | |
De Flexie van het Adjectief § 99-101 | |
De Attributieve Functie van het Adj. § 102-117 | |
De Comparatie § 118-123 | |
De Flexie van de Voornaamwoorden § 124-131 | |
De Functies van de Voornaamwoorden § 132-135 | |
Het Lidwoord § 136-137 | |
De Vervoeging der Werkwoorden § 138-145 | 297 |
De Functies der Werkwoordsvormen § 146-219 | 309 |
Het Praesens § 146-154 | |
Het Imperfectum § 155-163 | |
Het Perfectum § 164-169 | |
Het Plusquamperfectum § 170-172 | |
De Konjunktief § 173-177 | |
Het Voltooide Deelwoord § 178-184 | |
Het Tegenwoordig Deelwoord § 185-194 | |
De Infinitief § 195-219 | |
De zelfst. gebruikte Inf. § 197-201 | |
Vf. + Accusatief + Inf. § 202-203 | |
De Inf. + te § 204-212 | |
De Inf. + om te § 213-218 |
[p. 615]
De woordverbindingen § 219-283 | 378 |
De substantief-verbindingen | |
De Verbindingen met het Vf. | |
De Verbinding van het Grammatisch Subj. en het Vf. § 220-224 | |
Verbinding met een Datief § 225-227 | |
Verbinding met een Accusatief § 228-235 | |
Bijzonderheden in de verbinding met accus. § 236-239 | |
Een werkw. met twee accusatieven § 236 | |
Een werkw. met een accus. en praed. attr. § 237 | |
Een werkw. met een accus. en een bep. met als § 238 | |
Een werkw. met reflexief object § 239 | |
Verbinding van voorzetselbepalingen § 240-253 | |
Verbindingen van adjectieven § 254 | |
Verbinding van bijwoorden § 255-260 | |
Verbinding van een bepaling met als § 261 | |
Verbindingen door het werkw. zijn § 262-269 | |
Verbinding van Hulpwerkw. en Inf. § 270-279 | |
Het Passief § 280-283 | |
Zinnen en zinsverbindingen § 284-§ 342 | 453 |
Vragende Zinnen § 285-289 | |
Gebiedende Zinnen § 290-294 | |
Wenschende Zinnen § 295 | |
De Vorm van den Mededeelenden Zin § 296-318 | 480 |
In de volkstaal § 296-304 | |
In de litteraire taal § 305-314 | |
Afwijkingen in niet-litteraire schrijftaal § 315-318 | |
Zinnen zonder Persoonsvorm § 319-342 | 509 |
De Vocatief § 319-323 | |
Losse Zinnen zonder Vf. § 324-330 | |
Vragende zinnen § 329 | |
Bevelende zinnen § 330 | |
Afscheiding van zinnen zonder Vf. § 331-339 | |
Absolute Constructies § 340-342 | |
Zinsverbinding door woorden in den zin § 343-358 | 537 |
Door Voornaamwoorden § 343-349 | |
Door Bijwoorden § 350-358 | |
Zinsverbinding zonder woorden § 359-368 | 550 |
Door Parenthesis § 359-361 | |
Door Modaliteit, Accent en Toon § 362-364 | |
Door Samentrekking § 365-368 |
[p. 616]
Coordinatie door voegwoorden § 369-378 | 560 |
Voegw. en § 369-373; voegw. maar § 374; voegw. want § 375; voegw. of § 376; voegw. noch § 377, voegw. doch § 378 | |
Bijzinnen met inleidende verbindingswoorden | 575 |
Bijzinnen naar den vorm § 379-398 | |
Relatieve zinnen met betrekk. vnw. § 379-383 | |
Bijzinnen met inleidend vnw. zonder anteced. § 384 | |
Bijzinnen ingeleid door voegwoorden § 385-398 | |
De voegw. dat, als, of § 385-388 | |
Enkelv. voegw. § 389-390 | |
Gecombineerde voegw. § 391-393 | |
Voegw. met antecedent § 394-396 | |
Voornaamw. bijw. met antecedent § 397-398 |