De rymwercken(1709)–Aernout van Overbeke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een Troostlied, In betrachting van den Jongstendag. Stem: Als 't voorgaende. 1. Waer zijn mijn vlugge dagen heenen? Niet anders, als een Rook, verdweenen; Waer is mijn Jeugt, die ik nu mis? Mijn Jaren hebben my begeven, Ik ben ten eynde van mijn Leven, Een dat ik weer war Leven is. 2. My dunkt, ik hoor Gods stem al klinke; Ik zie den laersten Morgen blinken, Ik hoor de wekkende Bazuyn De Menschen tot de Vyerschaer nooden, Wanneer hy uytblaest; komt gy dooden, Rijst weder uyt het Stof en Puyn. 3. Wat Donder slaet, war buldrent Weder Met zulk geweld de Toorens neder, [pagina 264] [p. 264] Als dees Gedachten doen mijn Hert? Wat raed, Heer! voor uw trouwste Knechten, Indien na strengheyt uwer Rechten Ons heele Doen gerekent wert? 4. Indien men Rekenschap moet geven Van alles, dat 'er is bedreven, Men vond 'er van geen duyzent een, Die voor u met gezonde Reden Zijn Doen zouw weten te bekleden: Sound ik 't dan wezen Heer? ô neen. 5. Dies bidd'ik, Jesus, om uw Lijden, Daer gy de menschen mee bevrijde, (Waer onder ik my zelven rel) Dat ik, wanneer ik werd herbooren, De stem van uw Genae mach hooren Met Abraham, en Israël: 6. Wanneer gy, met een Liefdeteeken, Aldus uw Dienaers aen sult spreeken; 'k Maek u mijn Engelen gelijk: Treed aen mijn Broeders, komt vry nader, Gy zijt gezegent van mijn Vader; Komt, erft met my het Hernelrijk. Vorige Volgende