De rymwercken(1709)–Aernout van Overbeke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De troosteloos Stemme: Mes yeux. 1. Godinnen, Schoonste van ons Land; Die mijne Ziele hood in brand Door 't schittren Nan uw dertle Oogen Heb deernis met mijn Ongeval: Gy heb my door uw Oog 't Hert bewoogen; 'k Hoop (maek, dat ik niet wert bedroogen) Dat ik, dat ik U nog bewegen zal. 2. Of soo gy lust hebt tot mijn doot; Son gunt my tot een Graf uw Schoot; Soo zal ik my straks gaen bereyden: Het zal my strekken tot vermaek, Als de Doot my van hier komt geleyden: 'k Ben willig one van hier te scheyden, Als ik als is, stervend' uw Lippen raek: 3. Indien dat U mijn Klacht verblijt, Seg ik: dat gy onwaerdig zijt, Dat m' U, als een God in zal looven, Uw wreedheyt, dunkt my, is te straf, Dat gy my van mijn Ziel gaet berooven? En wilt nog, dat ik ben verschooven Van mijn, van mijn gewenschte Graf. Vorige Volgende