Geestige wercken(1678)–Aernout van Overbeke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 157] [p. 157] Op het af beeldsel van den Heere Cornelis de With, Dat tot Dordrecht op het Stadthuys opgehangen is geweest. DE oudtheyt wert nu kindts, haer luyster is verdweenen, De With stapt alles, wat'er voor hem ging, verby, Dit 's een kort begrijp van deugd, dees' Schildery Daegt al het marmer uyt van Romen en Athenen. Dit hoofd en dese hand schonck 't Christenrijck de vrede, Hoe vrees'lijck trock hy uyt, hoe lief'lijck quam hy weêr, Die Karels Schepen brack tot houts-kool, om 't geweer Tot sachte zeyssens en tot kouters te versmeden. Geluckigh Raed-huys en verheugde galeryen, Wiens naem dat eeuwigh wert door dese schildery, Indien ghy wilt dat oock de vrede eeuwigh zy, Verçiert de spiegels van ons' Schepen met copyen. Op het selfde. DIt is de With, die voor 's Lands vryheydt was geschapen, Die sich vrywilligh van het kussen heeft berooft, Dat hy sijn Vaderland geleyt heeft onder 't hooft, Op dat het afgeslooft eens mocht gerust gaen slapen. Vorige Volgende