Geestige wercken(1678)–Aernout van Overbeke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] Op een luys. De Luys op 't tapijt die spreeckt. 'k BEn kleyn, veel voetigh, wit somtijts, en somtijts bruyn, 'k Ben vruchtbaer; want men vindt in mijn geslacht geen ruyn, 'k Ben trouw, niet als die gheen, die anderen om 't goed dient: Maer daer ick kom, daer ben ick strax de naeste bloed-vrient. Geluckigh, want ick leef en sterref zonder eer, Mijn arrigste party, dat is mijn eygen Heer, Die doodt mijn kinderen by duyzenden met hopen, Zoo dat hem vaeck het bloet ten naag'len af komt lopen. Hy komt my met rapier, noch hellebaert te keer, Zijn beste wapenen zijn hout en been-geweer, 'k Ben onverzaegt, of schoon ick voor de doodt al schrap sta, Maer 't slimst is na mijn dood, krijg 'k noch een quade klap-na. Vorige Volgende