Proef-stukken van heilige sinne-beelden. Deel 1
(1700)–Johannes d' Outrein– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| ||||||||||||||
De geestelyke Arenden.
| ||||||||||||||
1. Afdeeling.
| ||||||||||||||
[pagina 2]
| ||||||||||||||
Ga naar margenoot+De eerste predikatie strekt de Heer Coccejus uit van het XLste tot het einde van het XLIste Hoofddeel: dewyl in het XLste den draad hervat, en van de sendinge des Messiae gesproken word. Dogh men souw ook konnen twyfelen, of dit XLste Hoofddeel niet alleen een predikatie op sig selfs uitmaakt. Ga naar margenoot+Het is by de meeste Uitleggers buiten kyf, dat in het voorste deel de Ioodse kerk tegen de Babylonische gevankenis en volgende rampen vertroost word door de belofte van de komste des Messiae, en de gevolgen van dien, namelyk de verkondiging van het Euangelium door de Apostolen, de oprigting van Iesu Genaden-koningryk, ende toebrenging van seer uitnemende genaden-giften en weldaden. Dit stellenwe vast, dat ons voorkomt vers 1-11. waar van wy in onse verhandeling over vers 6-8. een nader ontleding gegeven hebben. Ga naar margenoot+Maar wat aangaat het gene volgt van vers 12 tot 31 waar henen sulx strekt, en waar op het gepast moet worden, daar ontrent zyn de Uitleggers niet van eenerleye gedagten. Ga naar margenoot+Het is seker, dat'er voorkomt een beweering van Gods wysheid, magt en algenoegsaamheid vers 12-17. mitsgaders een wederspreeking van de Afgoden-en beelden-dienaars vers 18-26. en dat het gene daar van was geredeneert, word toegepast tot versterking en vertroosting van Gods volk vers 27-31. Maar de vraag is, op wat voor tyt en volk dese dingen eigentlyk slaan? Ga naar margenoot+Sebast. Schmidius oordeelt, dat dit alles dient tot versterkinge van het Ioodse volk in de Babylonische gevankenis; tegen die rampen, die sy in deselve souwden lyden; als mede tegen de aanvegtingen, diese souwden onderworpen zyn, waardoor sy ligt tot twyfelmoedigheid souwden konnen gebragt worden. Egter durft hy het oogmerk der profetie niet bepalen binnen de gevankenis van Babel; maar strektse ook uit tot het gene den Ioden is overgekomen na de Babylonische gevankenis: Ia ook tot de dagen des Messiae. Soo dat hy besluit, dat dese profetie een leere, die op alle tyden toepasselyk is, behelsen souwde. Ga naar margenoot+Wat ons aangaat, wy erkennen, dat ons hier voorkomen leeringen, overtuigingen, vertroostingen, die in alle tyden, naar verscheide gelegentheden, die sig op-doen, te pas komen; maar dat'er egter nader en in het bysonder moet aangewesen worden, waar toe den draad der profetie den aandagtigen Leser leidet. Ga naar margenoot+Dewyle wy nu vers 1-11. ons al geleidet gevonden hebben tot de dagen des Messiae, en in deselve tot de uitstorting des Heiligen Geestes, de prediking der Apostolen, en de beginselen van de oprigting van Iesu koningryk, soo makenwe swarigheid, vers 12- enz. weder te rug te deinsen tot de tyden van de Babylonische gevankenis. Ga naar margenoot+Wy vinden dan vers 12-17. een beweering I. van Gods wysheid; die hy betoond heeft in syn wyse raadslagen en werken: als dienende tot wederlegginge van de Heidenen, met welke de Apostolen in den aanvang van het Nieuwe Test. souwden te doen hebben, die soo seer | ||||||||||||||
[pagina 3]
| ||||||||||||||
stoffen souwden op hare wysheid. 1 Cor. I. 23- Dit heeft men vers 12-14. II Van de nietigheid aller menschen by God, en datse geene weerdigheid voor hem hebben; nog hem iets konnen toebrengen, of door haar selfs, of door uitterlyke offerhanden. Hetwelk word tegengesteld tegen de verkeerde gedagten der Joden, met welke de verkondigers des Euangeliums souwden te doen hebben, die stoffen souwden op hare weerdigheid en op hare offerhanden en andere diensten, die sy Gode toebragten vers 15-17. Daar op volgt een wederlegging van de dwaasheid van Afgoden-enGa naar margenoot+ beelden-dienaars: die wy twyfelen, of van vers 18 tot vers 26. ingesloten of uitgesloten, moet uitgestrekt worden. Want vers 26. kan worden opgevat, als behoorende tot het voorgaande, en alsoo een verder bewys zyn van de dwaasheid der Afgoden-en beelden-dienst; of het kan gebragt worden tot het volgende, en verstrekken tot een grondslag van het gene tot vertroosting en versterkinge der kerk in het volgende 27-31. gesegd word. Wy hellen meest tot de eerste opvatting. Maar dewyl de kerk des Nieuwen Test. heeft te twisten gehad metGa naar margenoot+ tweederley soort van Afgoden-en beelden-dienaars, namelyk de Heidenen in den beginne, en daar na den Antichrist; soo is de vraag, of desen twist tegen de eerste, of tegen de laaste, of tegen beide gerigt is? Het eerste dunkt ons om den samenhang van het voorgaande gevoegelyker; dogh met dien verstande, dat die selfde bewys-redenen ook te syner tyd souwden gelden tegen dat Heidendom, dat den voorhof van de kerk betredenGa naar margenoot+ heeft, ik meene het afgodisch Pausdom. Daar op word de kerke Gods, onder den naam van Jakob enGa naar margenoot+ Israël, aangesproken; en even die selve aanmerkingen van Gods magt en wysheid, die haar te voren aan de hand gegeven waren tegen de Heidenen, ongeloovig Ioden, Afgoden-en beelden-dienaars, gebruikt de geest Gods hier tot vertroosting en versterkinge der kerke: vers 27-31. Hier in komt ons voor
| ||||||||||||||
[pagina 4]
| ||||||||||||||
| ||||||||||||||
[pagina 5]
| ||||||||||||||
Wat ons aangaat, wy sullen dese belofte verhandelen, soo alsse toepasselyk is I. Op yder geloovige: II. Op de kerke Gods in het geheel: III. Op de kerk in die tyd, waar toe den draad der profetie ons voor het naaste geleid heeft. |
|