De muzikale vriend der jeugd, of Bevallige zangstukjes voor het opkomend geslacht. Deel 3(1834)–W. Oudshoff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] De Vriendschap. No XIV. De Vriendschap is een ware schat, En stemt het hart tot vreugd, Zij stiert ons doornig levenspad, Met bloemen van geneugt! Rein als de deugd rein als de deugd, Wier invloed hart en ziel verheugd, schenkt zij op aard reeds hemelvreugd; KOOR Waar zij haar troon in 't harte sticht, Daar streeft de mensch naar deugd en pligt, Daar streeft de mensch naar deugd en pligt. [pagina 39] [p. 39] 2. Zij is in elken levensstand Een onwaardeerbaar goed; Zij reikt vertroostend ons de hand Bij ramp en tegenspoed; Hoe het onheil woed': Waar ons haar lieve blik begroet Verheft de hoop zich in 't gemoed. Neen, Zusters! (Broeders!) zelfs in 't bangst verdriet Begeeft ons ware Vriendschap niet! 3. Met deugd en godsdienst zaamgepaard Schenkt zij het hoogst genot; Door haar wordt op dees wisslende aard' Het bang verdriet geknot; Volzalig lot: Zij voert ons denkbeeld op tot God. - Van hier die met de Vriendschap spot! Ja, ver van hier, die, onbedacht, De Vriendschap en haar regt verkracht! v.d..S. Vorige Volgende