De muzikale vriend der jeugd, of Bevallige zangstukjes voor het opkomend geslacht. Deel 3(1834)–W. Oudshoff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Gezelschapslied. No XV. Ja vro-lijk is deez' ward'alree, Hoe treu-rig men haan vindt Wanueer de vriendschap en devreê, De menschen zamenbindt Wan-neer geen twist of zijd, De ban-den stuk-ken rijt, dan kan deez' aard' geen rampwoes-tijn, Maar wel een Eden zijn. Dan kan deez' aard'geen ramp-woes-stijn, Maar wel een E-den zijn, Een E--den zijn, Een E-den zijn. Zie verder: Volksliedjes, uitgegeven door de Maatschappij tot Nut van't Algemeen. 4c Stukje bl. 24. Vorige Volgende