De muzikale vriend der jeugd, of Bevallige zangstukjes voor het opkomend geslacht. Deel 3
(1834)–W. Oudshoff– Auteursrechtvrij
[pagina 21]
| |
[pagina 22]
| |
zich van zorg ont-heven, Leeft men vrolijt. leeftmen
blij. Ja, bij zangen harmo-nij, Voelt men zich van zorg om-
he-ven, Leeft men vrolijk, leeft men blij, Ja, bij zang en harmo-
| |
[pagina 23]
| |
nij, Voelt men zich door Vreugd on-ge-ven, Heeft dit le-ven
veel waar-dij, Leeft men vro-lijk, leeft men
blij, Leeft men vro-luk, leeft men blij.
|
|