De muzikale vriend der jeugd, of Bevallige zangstukjes voor het opkomend geslacht. Deel 3
(1834)–W. Oudshoff– Auteursrechtvrij
[pagina 18]
| |
[pagina 19]
| |
roemen, Wij blij - ven dankbaar noe-men Des
Eersten Willems naam, Des Eersten Willems
naam, Des Eersten Wil - lems naam!
Des
| |
[pagina 20]
| |
2.Nog zien we in 't bang verleden,
Hoe 't dierbaar Vaderland,
Met kloekheid vrijgestreden,
Vertrad den slavenband.
Maar wie ook goed en bloed
Destijds heelt prijs gegeven,
De vrijheid mogt herleven
Door eersten Willems moed.
| |
3.Met spijt en wrok zag Spanje
Op d' eersten vrijheidskrect,
Dien Willem van Oranje
Den volke hooren deed,
Hoe Neêrland, opgestaan,
De krijgsklaroen deed schallen,
't Gezag, aan haar ontvallen,
Bood eersten Willem aan.
| |
4.En hoe de kans mogt keeren,
Toch hield hij moedig stand,
En bleef het regt verweeren
Van 't zuchtend Vaderland.
En, na 't verraad hem trof,
En sluipmoord hem deed sneven
Werd meer nog 't lied geheven
Tot eersten Wiliems lof.
| |
5.En - wat ook moog' verzinken -
Zijn naam blijft voor ons hart
Steeds op eene eerzuil blinken,
Die 't woên der afgunst tart.
Dat is het Staatsgebouw,
Dat thans, in Hollands dalen,
Gods zegen mag bestralen
Door eersten Willems trouw.
| |
6.Zijn onbezweken streven
Bragt voor ons Vaderland,
Dat Spanjes trots deed beven,
De vrijheid eerst tol stand,
Wal hij den Vaadren gaf,
Blijft fier hun kroost verwccren,
't Blijft vrijheid trouwe zweren
Op eersten Willems graf.
Mr.
|
|