De muzikale vriend der jeugd, of Bevallige zangstukjes voor het opkomend geslacht. Deel 2
(1834)–W. Oudshoff– Auteursrechtvrij
[pagina 36]
| |
[pagina 37]
| |
2.De zeeman streeft voort op de baren,
Nooit vóór hem door and'ren bezocht,
Wien bulderende orkanen vervaren,
Steeds moedig vervolgt hij zijn' togt.
't Doel van zijn pogen
Staat hem voor oogen:
Wat schenkt hem kracht en verkwikking?
De hoop. - de hoop. - de hoop.
| |
5.De jong'ling der kindsheid ontvloden,
Streeft vrolijk en moedig steeds voort;
Hij wordt door bezwaren noch nooden
In vordering immer gestoord
't Doel van zijn pogen
Staat hem voor oogen:
Wat schenkt hem kracht en verkwikking?
De hoop. - de hoop. - de hoop.
| |
4.De mensen, vindt op 't pad van zijn leven
Bij luttele vreugde veel smart;
Maar onspoed nog leed doen hem beven,
De moed keert gestaag in zijn hart
't Doel van zijn pogen
Staat hem voor oogen:
Wat schenkt hem krachten verkwikking?
De hoop. - de hoop. - de hoop.
| |
5.Ook wij willen nimmer vertragen,
Wal nog het toekomstige ons biedt;
Vol moed elken levenslast dragen
En blikken naar 't hemelsch verschiedt.
Zaliger leven,
Waar wij naar streven!
Vol glans bestraalt u van boven
De hoon. - de hoop. - de hoop
Mr
|
|