De muzikale vriend der jeugd, of Bevallige zangstukjes voor het opkomend geslacht. Deel 1(1834)–W. Oudshoff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Driestemmige Cànon. De Vrijheid. No XVII a. I. Komt,weer vrij en onbedwongen, Hartig uit de torst ge- zongen; Vrolijk ons in'trond geschaard, Vrolijk ons in 'trond ge- schaard, 't Geld het hoog-ste goed op aard. II. Komt, weer vrij en on-be-dwongen, Har-tig uit de borst ge-rongen, Vrolijk ons in 't rond geschaard, Vrolijk. ons in 't rond geschaard, 't Geld het hoogste goed op aard. III. Komt, weer vrij en onbedwongen, Hartig uit de horst ge- zon-gen; Vrolijk ons in'trond geschaard't Geld het hoogste goed op aard. [pagina 35] [p. 35] 2. 't Is de vrijheid die wij eeren, Die, wáár men haar moet ontberen, Hier, op Neerlands dierhren grond, (bis.) Eeuwen lang te prijken stond. 3. Ja, gekocht door 't Woed der Vadren, Dat ook ons nog gloeit in d' adren, Gloort zij, trots der snooden magt, (bis.) Steeds met onuitdoofbre pracht. 4. Dat, wat immer moog gebeuren, 't Zij wij juichen, 't zij wij treuren, Wars van slaafsche dwinglandij, (bis.) Ons de vrijheid dierbaar zij! v. d. S. Vorige Volgende