De muzikale vriend der jeugd, of Bevallige zangstukjes voor het opkomend geslacht. Deel 1
(1834)–W. Oudshoff– Auteursrechtvrij
[pagina 26]
| |
[pagina 27]
| |
2.Met stamelende klanken,
Beheerscher der Natuur!
Poog ik Uw zorg te danken,
In 't stille morgenuur.
Schoon 'k U niet kan aanschouwen,
'k Weet dat Uw oog mij ziet;
En 't kinderlijk vertrouwen,
Wijdt U dit morgenlied.
| |
3.Algoede! hoor mijn beden:
Dat, op de levensbaan,
Steeds alle mijne schreden
In 't spoor der Godsvrucht staan.
Boe, van mijn' kindsche jaren,
O God! mij, 't aller tijd,
Een needrig hart bewaren,
Aan Uwen dienst gewijd.
|
|