De muzikale vriend der jeugd, of Bevallige zangstukjes voor het opkomend geslacht. Deel 1
(1834)–W. Oudshoff– Auteursrechtvrij
[pagina 22]
| |
[pagina 23]
| |
2.'t Spreidt zijn liefelijke geuren,
Schoon natuur moog' treuren,
Overal in 't rond;
't Lenigt in dit leven,
Vaak met ramp doorweven,
Liefderijk elke smart en wond.
| |
3.Waar de liefde feest mag vieren,
Zien wij 't welig tieren
Kruidt het vaak den disch;
Maar de vreugd wijkt henen,
Hoe met glans omschenen,
Waar dees bloem niet welkom is.
| |
4.Lieve Vrienden! wilt gij 't weten,
Hoe het is geheeten
't Bloempje dat ik roem?
Dat bij vreugd en smarte
Welkom is aan 't harte?
Vriendschap, vriendschap heet die bloem.
v d. S.
|
|