als voor een dagelijkse omgang met mensen, die sociaal hoog boven mij staan. Ook dit is een belangrijk resultaat van het afgelopen jaar. Zich in die ganse kantoorbeweging een onderdeel van een geruisloos lopend raderwerk te voelen, al ontveins ik mij tegelijkertijd niet, hiermede van mijn werkkring een keerzijde te hebben beroerd, die op den duur gevaarlijk zou kunnen worden.
De onmogelijkheid nl. om door persoonlijke toewijding de ‘zaak’ in de hoogte te brengen, het totale gebrek zelfs aan een prikkel om zich in welke richting ook aktief te ontplooien. Ik ben mij daarvan zeer wel bewust, maar sedert ik die betrekking bij de krant van de hand gewezen heb, is voor mij de beslissing definitief gevallen.
Ik wens niets anders meer dan op de achtergrond te blijven, te behoren tot dezulken, die ‘in de schaduw leven’. Maar dit heeft dan ook als onvermijdelijk gevolg, dat ik voor de velerlei positieve waarden, welke de levensstelligen ter beschikking staan, een tegenwicht hebben moet, en wel aan gedachten, aan stemmingen, waaraan zij in hunne bedrijvigheid te nauwernood aandacht kunnen schenken. Wat voor hen een hoofdzaak [is], is voor mij een bijzaak, en omgekeerd.
Al schrijvende heb ik het gevoel tot de pretentie van een leeg woordenspel te zijn vervallen en daarom lijkt het wel de moeite waard tenslotte ene ervaring te vermelden, die ik tijdens mijn feestavond in dat variété heb opgedaan.
Het programma bood niet veel bijzonders en ik was al bezig mij te vervelen. Ik zag de omgeving, hoorde zelfs de muziek niet meer. Het speet me mijn vertrouwde avondwandeling voor een zo twijfelachtig ondernemen te hebben prijs gegeven. Tot ik door de wisseling van een schijnwerper en met dezelfde snelheid in de omgeving terugkeerde.
Op het halfdonkere toneel bewoog zich een vrouw, halfnaakt, zoals dat thans de menigte hier verlangt. Ze gesticuleerde met blote armen en handen. Zo voerde blote dans-passen uit. De muziek schampte op. Naar het toneel kijkend, voelde ik het duistere variété zich verruimen, wist ik achter mij de zaal en de bovenrangen rondom dicht bezet en was zelf nog slechts een der vele vleesgezichten, die gelijk appels op regalen