mogelijke dimensies door teruggebracht, zo had dat toch weer als gevolg, toen ik wat ernstiger over de nieuwe betrekking begon na te denken, dat het mij natuurlijk niet ontging, hoe dan alles anders zou dienen te worden. Dat hetgeen nu grotendeels naar binnen is gekeerd, hoofdzakelijk zijn werkzaamheid naar buiten zou moeten zoeken. Hoe dan ook, ik ben niet gedeserteerd.
Weer in de stilte teruggekeerd, doe ik - vooral de laatste tijd - nogal eens de ervaring op, dat het ook daar niet bij het oude gebleven is. Ik zelf ben een ander geworden. Het oude verleden daarginds is dood. Het ligt vormeloos achter me als een donker verschrompeld gewaad, waar ik uitgetreden ben en waarop ik nog slechts met bevreemding neer kan zien. Een gewaarwording ongeveer, als had men mij in letterlijke zin de huid gestroopt, als ware mijn leven van thans ene operatie, die ik aan den lijve me moet laten welgevallen. Ik kan nauwelijks geloven, dat dit alles goed en natuurlijk is. Maar wat ertegen te doen? Want ik zie en hoor en onderga de dingen anders en besef tegelijkertijd, hoe dit met mijne overplaatsing als zodanig reeds niets meer uit te staan heeft.
Het is iets van buiten, dat op een geheel nieuwe wijze op me inwerkt, maar waarvoor mijn binnenste niet ontvankelijk zou kunnen zijn, wanneer het zich niet evenzeer gewijzigd had. Is het de grote verandering, waarvan ik jarenlang een vaag vermoeden had, maar die thans, bezig zich te voltrekken, toch wel wat al te radikaal en zonder aanzien des persoons, schijnt te werk te gaan. Inderdaad, dezelfde onpersoonlijke overgave, die bij de tandendokter of tijdens het scheren wordt verlangd. Ik verzet me er dan ook niet tegen, maar vraag me dezer dagen toch nogal eens af, waar dat eigenlijk heen moet. Want het nieuwe en bevreemdende duurt thans bijna een jaar, zonder dat een gaaf herstel van het gewoon alledaagse me meer gelukt. De verandering, de breuk, is een stadium voor zichzelf geworden, het vroeger zo vertrouwde ertegen verschraald, en als experiment lijkt het eenvoudig daarop neer te komen, dat het zwakkere door het sterkere teruggedrongen is. Het moest zo gebeuren en somwijlen voel ik de feitelijke verplaatsing nog enkel als een kwalitatieve sprong, die even-