wat kreeg ik het benauwd! De vrouw, steeds de handen vol, zit je maar in de weg. Pas wanneer ik de deur achter me toetrok, ademde ik wat op. Nauwelijks de sleutel in het slot, of ik stond weer onder druk. Jawel, al zet U ook grote ogen op, zo was het en niet anders. Met de stemming in huis ging het steeds meer onder nul, en dat tussen twee mensen die anders nooit een woord hadden gehad. Dat loopt dik mis, voelde ik wel, want zo'n toestand, meneer, heeft al heel wat onheil gesticht. Er uit, er uit, weer naar het bedrijf, was het enige, waarvoor ik ten slotte nog oren had. Maar toen ik er met mijn vrouw over begon, kwam haar vroegere achterdocht weer om de hoek. En dat tussen mensen op onze leeftijd! Wilt U geloven, meneer, dat ik, zo levenslustig als ik ben, soms, alleen thuis, op onzalige gedachten kwam. Gekheid natuurlijk. Maar U begrijpt wel, toen heb ik er stoom op gezet. Hier kon ik elk ogenblik weer terecht, al zijn mijn kellnersjaren ook geteld....
Een mooi beroep, meneer, voor wie er behoorlijk zijn weg in vindt. Het brengt veel afwisseling, en zo heb ik heel wat van de wereld gezien. Je doet talen- en mensenkennis op. De ‘Lehr- und Wanderjahre’, niet waar? Tot je hokvast raakt. Maar als ik, ook uit die latere