Thula vliegt
Eerst was Thula boos omdat Heron op bezoek zou komen en nu was ze boos omdat hij niet was komen opdagen. Zie je wel, ze had gelijk, hij was gewoon een bazige onbetrouwbare vogel die zijn afspraken niet nakwam. Het was nu al een paar dagen geleden dat mevrouw Sabaku bij mevrouw Blaw op bezoek was geweest. Heron zou vast nooit meer komen. Stiekem vond Thula het toch wel jammer dat hij niet geweest was.
Opeens zat Heron op de rand van hun nest en praatte tegen haar. Thula had hem niet eens zien aankomen. Ze zat een beetje te suffen van verveling en schrok nu van zijn stem. ‘Hallo, jij bent zeker Thula. Ik ben Heron, de buurjongen.’
Thula keek naar hem. Heron was mooi, hij had prachtige veren, grote zwarte tenen en ze kon zo wel zien dat hij sterke vleugels had. Thula werd onmiddellijk weer jaloers en dwars. Waarom mocht hij wel vliegen en waarom had hij geen gele tenen zoals zij?
‘O ja, dus jij bent Heron, nou dat kan me niks schelen hoor, je bent wel twee dagen te laat met je rare zwarte tenen.’
Heron keek verbaasd naar zijn nieuwe buurmeisje. Nou zeg, dat was een echte kattenkop. Hij ging maar gauw weer naar huis, zijn zusjes waren veel liever.
Het was nu nog saaier in het nest dan eerst. Heron was gauw weer vertrokken toen ze zo akelig deed en Pop en Man waren, voor het eerst sinds Thula uit het ei was gekropen, samen op zoek naar lekker eten. Nu was Thula helemaal alleen. Ze hadden Thula wel drie keer gewaarschuwd en gezegd dat ze niet te dicht bij de rand mocht komen en lief moest zijn. Thula wilde wel gehoorzaam zijn, maar het duurde zo lang voor ze thuis kwamen, ze hield het niet langer vol. Stapje voor stapje ging Thula dichter naar de rand. Ze vond het wel een beetje griezelig, maar het was ook fijn spannend. Nog een stapje... en nog een stapje. Oooh, wat was dat mooi. Ze zag heel veel bomen en de brede rivier en allemaal vogels. Wacht, ze zou nog een heel klein stukje dichterbij de rand gaan zitten, dan kon ze ook zien wat er onder het nest was. Voorzichtig deed ze nog een stapje, en nog één,