Davids psalmen, nieuwlyx op rym-maat gestelt
(1685)–Dirk Rafaelsz. Camphuysen, Joachim Oudaen– Auteursrechtvrij
[fol R5v]
| |
zegent in den Lande,
Daar 't alles wel sal gaan.
2 Door Gods genaad' in desen,
Die zalig maakt, en rijk,
Zal ook uw' Huysvrouw wezen
Den Wijnstok heel gelijk,
Die vruchtbaar uytgewossen
Het Huys verziet, en voed,
Met milde druyve-trossen;
Als Zy met Kind'ren doet.
3 Welk in hun vreugds bedrijven
Blygeestig, vlug, en frisch,
Als spruyten van olijven
Bekroonen uwen disch:
Zie, waarlijk zoo gezegent,
En niet bedrukt van geest,
In al wat hem bejegent,
Is die den Heere vreest.
4 Gods zege zal bedouwen
(Uyt Sion neemt s'haar gang)
U, dat gy moogt aanschouwen
Uw' gansche leven lang,
Ierusalem in vrede:
Zie 't gaat uw' Kind'ren wel;
En hare Kind'ren mede:
Vreed' over Israël.
|
|