Davids psalmen, nieuwlyx op rym-maat gestelt(1685)–Dirk Rafaelsz. Camphuysen, Joachim Oudaen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Den Xcvj. Psalm. 1 LAat 's Aardrijks all' Inborelingen Een nieuw Gezang den Heere zingen; Zing Gode, zijnen Naam ten prijs: Dat uw' bericht hen onderwijs Van 's Heeren heyl, en groote dingen. 2 Vermeld den Heyd'nen van zijn eere; Dat by de Volk'ren zich vermeere De roem der Wond'ren zijner macht: Want prijss'lijk om zijn sterkt', en kracht, En groot, en heerlijk, is de Heere: [fol M5v] [fol M5v] 3 En vrees'lijk boven alle goden: Doch heeft men dezen naam van noode Voor 't poppenspel van 't Heydendom? O neen; die leef'loos zijn, en stom, Word vrucht'loos eer, en dienst, geboden. 4 Maar onze God, tot wienwe treden Met morgen-offers, en gebeden, Schiep aller Heem'len schoon gesticht: En voor zijn glans-rijk Aangezicht Zijn, Majesteyt, en heerlijkheden. Pause. 5 Waar van zijn Heyligdom bescheenen 't Afstraalsel uytwerpt alsins heenen: O geeft den Heere, gy geslacht Der Volk'ren, geef Hem eer en kracht; O geef Hem eer, en lof, met eenen. 6 Geef eer den Heere van hier boven, Met zijnen heyl'gen Naam te loven; Breng offers, uyt een reyn gemoed, En need'rig hert, en zet den voet Dienstplechtelijk in zijn Voorhoven. 7 Aanbid Hem in de heerlijkheden Des Heyligdoms; van schrik bestreden, Uyt eerbied voor zijn Aangezicht: Zijn heerschappy op 't groot gesticht Der Aarde word' alom beleden. [fol M6r] [fol M6r] 8 Ook zal de Wereld, vast-gelegen, Van wank'len weten, noch bewegen; Hy richt elk in rechtmatigheyd: Dat zich der Heem'len vreugd verspreyd' Op Aard, en Zee, om zulk een zegen: 9 't Veld hupp'le, dat, van vreugd ontsteken, De Boomen juychen, tot een teken Der blijdschap voor zijn Aangezicht: Hy koomt, Hy koomt, die d'Aarde richt In recht, en waarheyd, elk gebleken. Vorige Volgende