Davids psalmen, nieuwlyx op rym-maat gestelt
(1685)–Dirk Rafaelsz. Camphuysen, Joachim Oudaen– Auteursrechtvrij
[fol I4r]
| |
steun m' in 't geen ik doe;
En wederhouw ze die my jagen.
2 En maak beschaamt die zoo verwoed
My tot mijn onschuld staan na 't leven:
In weerspoed zy te rug gedreven,
Wier lust is tot mijn wederspoed:
De loon van hun luydruftig razen,
Waar met se juychen over my,
Zy in hun driftig voorgety
Dat zelfs hun angst hen koom verbazen.
3 Maar laat verblijd, en vrolijk zijn,
In Gode, die den Heere zoeken:
En die zich tot uw' heyl bekloeken
Zy, Heer, hun lofgalm, met de mijn;
Verheerlijkt moet de Heere wezen!
Ik ben ellendig, en in nood;
Die my bevrijd', en bystand bood,
Vertoef niet Heer, doet als voor dezen.
|
|