Davids psalmen, nieuwlyx op rym-maat gestelt(1685)–Dirk Rafaelsz. Camphuysen, Joachim Oudaen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Den xiij. Psalm. 1 ACh Heer, hoe lang! hoe lang, ach Heer! Vergeet Gy my dan immermeer! Zal zich uw' aanschijn steeds verbergen Voor my, en ik vergeefs U vergen Dat zich uw' goedheyd tot my keer! 2 Hoe lang beraadslaagt, denkt, en poogt Mijn ziel vergeefs, o Hemel-voogd! Hoe lang moet dus, by nacht, by dagen, Mijn hert de smert, en droefheyd dragen, Dat ik mijn Vyand zie verhoogt. 3 Aanschouw, verhoor my, Heer, mijn God! Verquik my in mijn lastig lot, Versterk my 't hert, verlicht mijn' oogen! En laat de dood niet dat vermogen, Dat ik ontslapen haast verrot'. 4 Op dat niet, als mijn Vyand pocht, En zegt, dat [fol A12v] [fol A12v] hy my overmocht, Mijn weerpartyders zich verheugen; Daar ik veel licht zouw wank'len meugen, Als had ik U vergeefs gezocht. 5 Maar ik, gelijk ik heb gezeyt, Vertrouw m'op uw' barmhertigheyd; En zal my in uw' heyl verblijden, En U Heer met gezang belijden, Om 't goed dat Gy my hebt bereyd. Vorige Volgende