Dat kon hij ook gerust doen, die Puk. 't Was werkelijk fijn uitgedacht.
En daar ging ie!
't Paard plonste met z'n poten in 't water. 't Beest keek erg kouwelijk, maar 't moest er door.
Jekatrien zat hoog en droog te glunderen.
‘Iwan, zo'n fijn tochtje heb ik van me leven nog niet gemaakt, en jij?’
‘Ik ook niet Jekatrien, hou maar stil, dat j'er niet afvalt.’
't Duurde nogal 'n heel tijdje eer 't span aan de andere kant kwam, want de rivier was erg breed. Dat merk je pas goed als j'er over moet.
Alle vijf arriveerden ze gezond en wel aan de andere oever. Ze maakten 't paard los en lieten het vlot in de rivier afdrijven. Dat hadden ze nu niet meer vandoen.
Allen stegen weer te paard en reden verder zoals ze dat gedaan hadden vóór ze bij de rivier waren.
‘Dat hebben we er fijntjes afgebracht, Puk!’
‘Nou Muk, dat vertel ik je!’
‘Ja, ja, als Puk er niet bij was, dan zaten we ginds nog te koekeloeren,’ zei Iwan.
Jekatrien zei niets. Ze lachte maar. Wat was ze blij, dat ze zich niet had hoeven nat te maken!
De reis ging uren goed achter mekaar.
Iwan schepte geweldig op.
Hij zou zorgen dat Puk en Muk zonder letsel bij Klaas Vaak thuis kwamen.
Maar och arm! Er zou niet veel van komen.
Opeens hoorden ze daar roepen:
‘Halt!!! Werda??’
't Paard stond van schrik stil,