En de laatste avond was 't zo druk, dat de directeur duizend angsten uitstond. Je kon over de hoofden lopen. Alles was bezet tot in de verste hoeken. Zenuwachtig liep de baas rond. Hij dacht: dadelijk zakt heel m'n tent in mekaar en dan krijgen wij de grootste ongelukken. Toch liep alles nog goed af.
Puk en Muk moesten zich nog wel 'n keer of drie laten zien, toen ze uitgespeeld waren.
Na afloop kwam er 'n heer naar den directeur. Die man zag er wel niet erg heer-achtig uit, maar 't was 'n rijke Russische heer. Dat kon je eigenlijk pas weten, als je z'n portemonnee 'ns had gezien.
‘Meneer Bedotti, ik had U iets te vragen.’
‘Tot uw dienst, meneer.’
‘Ziet U, ik vind die Puk en Muk toch zo'n kwieke kereltjes. Zou ik die niet van U kunnen kopen?’
‘Kopen? meneer, U begrijpt, Puk en Muk dat is juist mijn succes. Die trekken 't volk naar mijn circus.’
‘Ja ja, ik begrijp alles. Maar ik zal ze goed betalen.’ Hij haalde z'n geld voor den dag en liet Bedotti 'n briefje zien van 1000.
En meneer Bedotti rekende vlug: Gekocht voor vijftig, verkopen voor duizend, dat is 'n zoet winstje van negen honderd en vijftig pop. Daar had Bedotti toch wel zin in.
Hij boog heel diep en keek met begerige ogen naar 't briefje. ‘Als Puk en Muk er niets op tegen hebben, meneer, sta ik ze graag aan U af.’
Puk en Muk moesten komen. Ze hadden er niets op tegen om met dien man mee te gaan, want in 't circus waren ze 't al lang moe.
‘Mooi, Puk en Muk, dat hoor ik graag. Nu zal ik me