Verzameld werk. Deel 3: proza
(1979)–Paul van Ostaijen– Auteursrechtelijk beschermdGrotesken en ander proza
[pagina 128]
| |||||||||||||
De bankroet-jazzEerste deel1
De kamer van een naaistertje te Berlijn. Naaimasjien. Aan de muren galante beelden geknipt uit tijdschriften. Verwelkt ruikertje Vergissnichtmein. Stemming zoals in romans. Het naaistertje vlijtig voor de naaimasjien. Zingend. Zachtjes an in het orkest. Wenn du glaubst der Mond geht unten der geht noch lange nicht unten das scheint bloss so. | |||||||||||||
2
Brussel. Hetzelfde tafereel. Door het venster duidt het Gemeentehuis of St. Gudule de stad aan. Een kanarie in een kevie. Vlijt. Zingen. Orkest verlevendiging. Vogeltje ge zijt gevangen. | |||||||||||||
3
Terwijl de muziek deze melodie speelt, verandering van tafereel: derde naaistertjeskamer. Het venster geeft op het cimetière Montparnasse of zo. Genre Marie-Claire. Op het doek serpenteert dezelfde melodie met de franse originaaltekst: Nicolette à sa fenestre. | |||||||||||||
4
Droomtafereel. Men ziet het franse naaistertje in bergère. Een herder. Révérences. Minnespel enz. | |||||||||||||
5
De muziek breekt het sentimentele liedje en dadelik invallen met braziliaanse Matchiche. Het doek: een grote lichtreklaam draaiend, afwisselend hel-donker. FUMEZ LES CIGARES NICOLETTE
Men ziet schuin opgenomen de boulevard: het domineren van de monsterlichtreklaam en kleine ventjes. | |||||||||||||
6
Een slop van Alt-Moabit-Berlijn. Men ziet van de binnenzijde de vitrien met de letters: bürgerliches Restaurang Echt Patzenhofer. Eerst enige hoofden. Rastaquouères. Meteken. Dan deze mensen rond een tafel. Debatten. Teleurstelling. Een galliciese jood slaat met de vuist op tafel. Zegevierend gezicht als eurèkauitdrukking. Verrassing. Kennen Sie Dada?
Ontnuchtering bij de meteken. Rede van de galliciese jood. | |||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||
Neen Dada is geen artistieke bluff, maar het is de oplossing van ons, van het financiële probleem überhaupt. Ambiance. Dat is Dada. Pofeties gebaar van de galliciese jood: HET KABARET DADA IS DE TOEKOMST Goedkeuring. Het dadaïsme een reële waarde als een petroleumboring. Konsortium ter uitbating van het dadaïsme wordt opgericht. | |||||||||||||
7
De poolse bankier per auto naar de bank, gevolgd door drie zware lastauto's met poolse marken beladen. Plechtig entree. Onderhandelingen aan het loket. De bankier verlaat even plechtig de bank. In de hand houdt hij éen bankje. U.S.A. ONE DOLLAR. Een twintigtal bedienden ontlasten de auto's van de poolse marken. | |||||||||||||
8
Het Dadakonsortium midden de uitvoering van het plan. Aankoop van huizen. Ombouwing. Versiering. Skepsis van de Berlijners. Tot Silberpleite zijn dollar toont. Koersverandering. Eerbiedige buigingen. Omsingeling van Silberpleite's auto door huwbare dochters en cocottes. | |||||||||||||
9
Plakborden. Strooibiljetten uit auto's. Zonderlinge sandwichmen. Ensormaskers.
| |||||||||||||
10
Men ziet het naaistertje van het eerste tafereel. Zij sluit snel de naaimasjien. Spiegel. Tampon. Poeder. Vrolik trap afdalen. Vóór het kabaret Dada reeds grote toeloop van soortgelijke naaistertjes. Klerken. Commis voyageurs. | |||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||
Tweede deel. Het Dadakabaret11
Traag begint jazz. Langzaam schuiven. Voeten. Benen. Meer zekerheid in beweging als de saksofoon versterkt. Versterken autosirenen, latten, speakerbuis, beantwoorden de dansers met ritmiese zekerheid. Revolverschot. 10 revolverschoten. De naaistertjes en de klerken voelen zich thuis. De onzekerheid van viool Puccini Butterfly is geweken. Zekerheid op het plankier. Een nieuwe periode van het positivisme: Jazz. De saksofonist schreeuwt. Alloh!! En allen: Alloh. (Kiek van de monden). | |||||||||||||
12
Huizen nevenaan. Vlijtig arbeiden van dactylo's en klerken. Een ogenblik valt de muziek stil, zodat het getip geluidloos is. Zeer intens getip, maar geluidloos. Dan Knal. 10 knallen. De muur wordt dun. Het ritme dringt door. De dactylo's verstarren de handen boven het klavier. De klerken star de pen in de hand niet schrijven. Kiek van Dada in sneller tempo. De muur heel dun: papier. De dactylo's klappen de schrijfmasjienes dicht. Klerken verlaten de lessenaars zonder de rekening te sluiten. De klerken en de dactylo's naar beneden, paarsgewijze en in jazztempo. Het verlaten buro. Een almanak valt van de muur. In de papierkorf. | |||||||||||||
13
Een pensionaat. De voordrachtzaal. Een professor in voordracht over Götterdämmerung. Und also in diesem Sinne Richard Wagner der gute Germane. Bakvisjes: slapen, bonbons eten. Revolverschot. 10 revolverschoten. En alle bakvisjes: dadelik begrijpen. Kiek van bakvisjesmonden: Alloh! | |||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||
Als ordewoord rush naar buiten. Kiek snelle beweging van bakvisjesbenen.
De heer professor alleen. Hij sluit de boeken: Götterdämmerung. | |||||||||||||
14
De straat vóór de bar Dada. Van rechts komen de dactylo's en de klerken, van links de bakvisjes. Verbroedering. Versmolten dringt de groep Dada binnen. | |||||||||||||
15
Eivolle bar Dada. Nietdansers versterken het orkest. Met glazen, sirenen, stoelen, honden, vorken en messen. En de uitvinding van Mr. Browning die nu eerst tot haar recht komt als levensaffirmerend geluid. Parketvloer dansers als haringen in ben. Te klein. Jazz op tafels. Jazz op de trap. Kiek van deze beweging in konkave en konveksspiegels. | |||||||||||||
16
Het huis DADA van buiten gezien. Kiek: de gevel van zeer nabij. De ruiten trillen. Paukeslag. De gevel beweegt. Barsten. Men ziet de ontwikkeling van de barsten in de zin van een lopende tekening over de gevel. Orkest cimbalen. Rinkelen. Op het doek: ruiten breken. Barsten de deuren. Of worden met geweld uit de scharnieren geslingerd. DE JAZZ OVERSPOELT DE STRAAT.
Pêle-mêle de tans sterke jazzkapel en de dansers. Men ziet vergroot de buis van een saksofoon, de buik van een banjo. | |||||||||||||
17
Het verlaten lokaal. De verlaten piano. De luchter valt. Piek doordwarst het klavier. Klavier in scherpe hoek saamgeklapt rond spil-piek-luchter. De wanden. De verlatenheid verduidelikt de reklaamborden. | |||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
18
Een stille straat. Plots: de buis van een saksofoon. De buik van een banjo. En de jazz. Klerken, dactylo's, mannequins, schooljongens, bakvisjes, dadaisten, kleermakerspoppen, een stuk van het standbeeld van Debussy, iemand in Barbarossados, de figuranten van La Juive. Een ouderling die op Tirpitz lijkt. De harmonie van Zehlendorff. De beroemde koning der onanisten. Alle danskursusjazzpassen zijn verdwenen. Le lyrisme souverain. Ieder jazzt instinkt. Krachtinspanning van Centraal-Europa om te vernegeren. In het midden Sadi Ride de schone neger. Dominante. Superioriteit. Concierges vervoegen de dansers.
Klavierleraressen verlaten éen sprong Schumann. Een neger skandeert. Beweging met bamboestok. Ritmiese beweging van schouders. Van heupen. De jazzbegeleiding schreeuwt. | |||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||
Tikketasje tikketasje (wat in Suaheli betekent: de heupen ritmies bewegen.) Burgers hijsen de zwart-wit-rode vlag. De beierse, de pruisiese, de pauselike. De symmetriese arend met de kroon. Het geheel. Dan de arend alleen. Dan de kroon alleen. Terwijl de kroon op het doek blijft, komt het jazzbeeld uit de bekende flou. Snelle verduideliking. De kroon valt te midden van de jazz. | |||||||||||||
19
Revolutie? Dada-jazz revolutie? Men ziet aanrukken Noske, Noskieten, grüne Polizei, Sipo, Sipol enz.
Masjiengeweren. Vlammewerpers. Handgranaten. Militaire verordening. Die Revolution ist mit allen Mitteln zu bekämpfen.
In vogelvlucht de straat. Van links komt jazz. - Van rechts komt Noske (Justav). Links banjobuik: vergroting. Rechts masjiengeweer.
Vertraging van jazzritme. (En in het orkest zwijgt de bruitistiese begeleiding.) Traag slingeren van de vijandige groepen. Dit in kiek vogelvlucht. Twee beesten de groepen tegenover elkaar TOT
Met een kleine voorsprong op hetgeen op het doek gebeurt Orkest PAukeN bArst homeriese lach.
Kiek van links naar rechts, van laag naar hoog (naar boven geschoven perspektief) toont wijdopengespalkte monden. Lachen in zeer snel tempo gedraaid. Een man uit de bende hand aan de mond. Roepen. Der Noskeschieber
Men ziet vogelvlucht of schuine kiek de jazzmassa de Noskestep uitvoeren. Met het plotse stilstaan. Het schot. | |||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||
Het achteruitdeinzen in éen-twee-drie stap. Daarbij het geskandeerde zeggen. Noske Noske schiesst noch was. De Noskieten. Verbouwerering. Gezichten van alsof de wereld andersom. Hangt Atlas van onderaan te bengelen, in plaats van braaf te torsen. Staan de uitdagingsagenten nu aan de zijde van het publiek. Wordt de Sipo uitgedaagd. De Sipo uitdagen... De jazzgroep maakt gebruik van deze verbijstering. Stroomt in de Noskegroep. Vrede op aarde. Vooreerst onduidelik gewarrel. Langzamerhand (wat op film ‘langzamerhand’ kan heten; niet macaroni-psychologie) doordringt jazzritme de chaotiese klomp. Dactylo's vangen lief Noskieten. Dan de Noskieten zelf meester der situatie omvatten dactylo's. Eén na éen versterken de bruitistiese instrumenten jazzritme. Gekomen op het punt: Noske, Noske schiesst noch 'was, richten soldaten de masjiengeweren in de hoogte. Vuren. Verplaatsen de jazz in een meeromvattende eenheid. Masjiengeweren als bruitistiese begeleiding van jazz. De rijksweerbaarheid opgeslorpt in de dans. Zegevierende jazz. | |||||||||||||
20
De massa nu dik in de relatief smalle straat regulariseert noodgedwongen jazz. De jazzstappen bepaald door de hoeveelheid volk in de ruimte-straat. Voorop de initiale banjo en de initiale saksofoon, geflankeerd door masjiengeweren. Beweging afgesloten door de rollende keuken van de kompagnie. Men ziet de wagen voorbij rollen, de achterwielen groot op de in helling opgenomen straat. | |||||||||||||
21
Plein. Kerk. Als muziek enkel een klok. Namiddagceremonie. Vrouwen. Poolse landverhuizers. Een heer met zijden hoed. Orgelspel. Kerkelike melancholie. De twee hoeken van een straat op het plein mondend, zonder diepte daarachter opgenomen. Vlak gelijk met de straathoeken: de banjo, de saksofoon, de snuit van een masjiengeweer. De diepte van onder: duizenden jazzbenen. Terwijl op het doek de jazz het plein overspoelt, is het orkest twee krachten: het jazzbruitisme en de klokken. Op de trappen van de kerk: de heren van de kerkelike kommissie hevig protest. De koster verschijnt met de banier van Sint Michiel. De gelovigen, - hoofdzakelik vrouwen, - eerste beweging: terugdeinzen. Dan zoiets als het gebaar van ‘ver- | |||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||
Klokken kleppen wanhopig en de jazzbruitisten nerveus de klokken te overschreeuwen. Bakvisjes lief gebaar halen de heren van de kerkelike kommissie in de ronde terrible. Een moment twijfel: stilstand op het doek. Windstilte. Maar in het orkest de uitdrukking van kamp. Klokken - en jazz: masjiengeweren, ketels, pauken dragen banjo's en saksofoon. De bakvisjes miemen kavalier en voeren de heren van de kerkelike kommissie. Smalle handjes om dikke polsen. Gaga's kinderlik onzeker wagen eerste stappen in het nieuwe leven = jazz. De koster laat Michiel in steek. Een bakvisje, boudeermine, zegt: Waarom danst Mijnheer Michiel niet mee. Zij neemt de banier. De banier van Sint-Michiel, - de heilige krijger en de vertrapte slang, - wappert beschermheilige boven jazz. Paroxisme van de strijd valt de muziek, - klokken en jazz, - een ogenblik stil, terwijl dan op het doek de grote aktie. Als de kerk is opgenomen in de jazz, begint de jazz-muziek zachtjes slechts met banjo's. Stijgende assimilering. Saksofoon. Bruitisten. En de klokken. Frère-Jacques-melodie opgenomen in het jazzritme en het lawaai. Klokken verplaatsen de jazz in een meer omvattende eenheid. | |||||||||||||
22
Klokken dragen de jazz over de stad. Op de onderhelft van het doek panorama van de stad; daarboven klepelt gewonnen verloren een klok. Men ziet van het kerkplein uit de jazz langs vele straten de stad overspoelen. De hoofdkerk en vier kleinere kerken, - een hen en kippen. - Vijf torens. Vijf klokken. Eerst klepelt de grote, dan beantwoorden de vier kleine klokken. Evangeliese kerk, Calvin, Luther, Katholieke, gnostiese, neo-gnostiese kerk: alle klokken klepelen jazz. | |||||||||||||
23
Een klok klepelzaait jazz boven een arbeiderswijk. Kinematografiese metafoor: graankorrels doorklieven snel de ruimte, vallen temidden groepen. Het volk dringt uit huurkazernen. | |||||||||||||
24
Een rentenierswijk. Daarboven: klok klepelt jazz. Schuchter worden simultaan veler huizen rolblinden hooggerold. Vensters geopend. Hoofden. Twee interieurs naast elkaar met matematies juist hetzelfde schouwspel. Ronde | |||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||
Schuchter wagen zij zich op straat. Beproeven step op jazztempo. Steeds te laat. | |||||||||||||
25
Men ziet Berlijn in vogelvlucht. In vele straten geïsoleerde jazzgroepen. Concentriese beweging naar de stadaders. Alexanderplatz. Met het kontingent van de proletariese jazzjoden. Rosenthalerplatz. De proletariese jazz. Kurfürstendamm. Jazz van bankiers en cocottes. De pederastejazz. De kellners. De portiers. De kokaïnleurders. Enz. | |||||||||||||
26
Potsdamerplatz in schuine en nabije vogelvlucht. Hoger: van Alexanderplatz, van Wittenbergplatz, van Alt-Moabit, van Neukölln stromen de jazzbands samen naar Potsdamerplatz. Van Potsdamerplatz over de Budapesterstr., over Unter den Linden tot aan het Schloss lange jazz-band-ketting. De historiese kanons van het Zeughaus, - Ulm, Austerlitz, Jena, - vuren begeleiding jazz. De Doom wankelt, de Doom valt. Het Kaiser-Friedrichmuseum wankelt, valt. Schloss. Wankelen. Vallen. Auto's, autobussen begeleiden de dans in nerveuze stilstaansiddering. De Stadtbahn rolt in tempo jazz. De grond beeft: siddering en gemurmel van jazz in de Untergrundbahn. | |||||||||||||
27
Een ogenblik: de verlaten kamer uit 10. Almanak. Papierkorf. Kiek zonder beweging blijft betrekkelik lang op het doek: polaire spanning. | |||||||||||||
28
Symbolies tafereel. Een straathoek. Een politieagent. Komt de Wandelende Jood. (Precies deze van August Vermeylen). Hij nadert de agent. Vraag: ben ik hier nog ver van Spandau. Knuppel-aanwijzing. De wandelende jood verdwijnt in de richting van Spandau. | |||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||
Derde deel29
De belfried van Gent. De klok. Klokke Roeland. Kleppen. Luiden. Lui - den! Kleppe brand en luide storm in Vlaanderland. Jazzstorm. | |||||||||||||
30
Het doek een landkaart van België. Daarboven luidt klokke Roeland. De landkaart trilt. | |||||||||||||
31
Sint Gudule. Klok. Klepelen. Brussel: het ‘gemoedelike’ leven. Café's. Terrassen. Dagbladventers. Dagbladen. Manchettes. VAGUE DE BAISSE. Lisez la Vague
Gesprekken. Brussels gebarespel. Alles moet beterkoop worden. De frank gaat terug naar vredesniveau. Denk er om. Men ziet op het doek twee bankjes. 5 frank. One dollar. Verenigd door het mathematies-symbolies teken =. | |||||||||||||
32
Men ziet reklamen. Diegene die een paar nestels koopt, krijgt de schoenen cadeau. Wie voor vijf frank waren koopt, krijgt twintig frank. De krantejochies draven: lisez la vague! lisez la vague!! | |||||||||||||
33
Aan een terras. Een dame en een heer genieten koffie, koeken, slagroom enz. Even praten. Kellner wenken: betalen. De heer met een stuk van vijf-en-twintig centimes. De kellner geeft 20 centimes weer. Het hele terras. De mensen genieten koffie, koeken, slagroom. Zaligheid. Les béatitudes. | |||||||||||||
34
's Nachts. Een schutting, aankondigingen. Komt een aanplakker. Vlijt. Niet lang en men ziet het resultaat: een reeks plakkaten, elk afzonderlik als volgt: | |||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||
mededeling De Duitsers betalen. Alle Belgen ontvangen bijgevolg de hun verschuldigde sommen. De vague de baisse rolt. Wij gaan de vredeskoers tegemoet. Nog een beetje geduld. Gedurende deze korte tijd van wachten, plaatst gij best uw geld in Schatkistbons De beste schuldenaar is de staat. Plaatst geen geld in industrie. De Staat betaalt meer. Schatkistbons aan 6% vrij van alle belasting. 5% korting. Men zegge het voort.
De aanplakker verdwijnt links. Dadelik van rechts de aanplakker nr. 2. Sneller werk: borstelen, stijfsel, kleven.
bericht De ‘Vague de Baisse’ zwelt. Ondertussen: de enige zekere plaatsing is de schatkistbon Wat is de rijkdom van een land? DE STAAT Daarom koopt schatkistbons aan 6½% vrij van alle belasting. Intekenaars 10% korting
Links verdwijnen. Nu volgen snel en versnellend tempo, - vlug afdraaien van de filmrol, - de derde, de vierde, de vijfde, de zesde aanplakker. Elk op zijn beurt overborstelt wat de voorgaande plaatste. De tekst steeds bondiger en dringender met stijging van procent en korting. 8%, 8½%, 9%, 9½%. Het aanplakken, d.w.z. de stijgende aanbieding van de staat, gebeurt in zulk tempo dat tot lezen nauweliks tijd. | |||||||||||||
35
La Butte. Le Sacré Coeur. De klok klepelt jazz. Notre Dame. De engel. Thebaanse trompetten. Panorama van Parijs. Vliegeniers. Strooibiljetten. De straten. De kranten. L'Intran. Verklaring van de regering | |||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||
Les Anglo-Saxons n'achètent plus nos vins. Ils préfèrent leur bière pâle. Le peuple français boira son vin. Buvez Les héros de la Marne, de Verdun, de Péronne boiront dorénavant le vin français. La terre française aux Français Fécondité. Le litre à 2 sous. Vive la France.
Het volk. Zweven van de strooibiljetten boven het volk. Grijpen. Handen.
Combattez la vie chère N'achetez que des marchandises bon marché. Quelles sont ces marchandises? Le vint et le bon du Trésor 7% libre d'impôts. Devoir National. A la caisse. | |||||||||||||
36
Een landkaart van West- en Centraal-Europa. Berlijn, Brussel, Parijs. Men ziet drie jazzgroepen over de landkaart naar elkaar bewegen. In de linker benedenhoek verschijnen twee engeltjes. Een blijft op plaats. Het andere vliegt naar de rechter bovenhoek; neemt het ene einde van een rol mede. Zo wordt de rol in diagonaal over de landkaart gespannen. DE JAZZ VERZOENT DE VOLKEN | |||||||||||||
37
Warschau. Een regeringsoptocht in jazzvorm. Schoolkinderen. Soldaten. De regering. Het clergé. Enz. Een monsterschild: De regering treedt Dada bij | |||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||
38
Het karnaval te Nice. De stoet. De clou van de stoet: de triomfwagen van LE BON DU TRFSOR | |||||||||||||
39
Monte Carlo. Grote feesten. Uitroeping van de prins van Monaco als erepresident van de europese Dadarepubliek. | |||||||||||||
40
De havens. Hamburg. Antwerpen. Marseille. Lege steamers. De sirenen fluiten (in het orkest sirenen: jazz). De sloppen stromen de straat op.
De bordels open. De meiden in bordeelkledij kuddig naar buiten totdat zij zijn in armen van buildragers: havenjazz. Op de werf, op de schepen. Een hollandse janmaat werpt zijn goudase pijp weg. | |||||||||||||
Vierde deel41
De Grote Markt te Brussel. Menigte. Het aanrukken van de menigte langs de zijstraten. Feestelike stemming. Een verhoog. Komen de hoogste vertegenwoordigers der natie. De koning, de ministers, het haut clergé, de magistraat der hoofdstad enz. Uniformen. Sluiers. Banieren. - Orkest hoog-bruitistiese begeleiding: zegejazz, tot klokken en pauken afsluiten. Sint Gudule. Thebaanse trompetten. Aandacht bij het volk. De koning staat recht. Kort boniment. Hij verleent het woord aan de minister van financiën. De minister van financiën. Toejuiching. Hoeden. De minister spreekt. Bij het publiek stijgt de aandacht tot goedkeuring. Begeestering. ‘Het is het doel van de regering de staatsekonomie nog gunstiger uit te bouwen dan tot hiertoe het geval is geweest. Daarom heeft de regering besloten tot de eindelike uigave van een niet-gelimiteerde lening schatkistbons, tegen 10%, vrij van alle belasting, en met 75% reduktie voor de inschrijvers. Passez à la caisse. Zodoende zullen wij tot de realisering komen van onze levensmaxiem: elk burger een rentenier.’ Hoeden de hoogte in. | |||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||
Wilde begeestering. Extase. De minister van financiën in triomf op sterke schouders gedragen. De burgemeester - opnieuw aandacht bij de menigte - leest de laatste stadsverordening:
Concessie wordt verleend tot het bouwen van 2000 nieuwe dancings. Elk huis gesitueerd in het centrum moet in dancing worden omgebouwd. Oproep: Nog een laatste dure plicht: het bouwen van de dancings. | |||||||||||||
42
Een vergadering van de Académie française. Erkenning van het woord jazz. Plechtigheid. Le Maréchal. L'archevêque. Le président. als peters van het jazzkind. | |||||||||||||
43
Het centrum. Naarstig mierenest. Transformatie der winkelhuizen in dancing. Het ene huis naast het andere rijst klaar met de aankondiging: ouverture le 5; ouverture le 6; ouverture le 7; enz. Ondertussen laten vliegeniers briefjes vallen. Kranteventers draven met zegeberichten. Leest de nieuwe staatszege. Ougrée sluit. Cockerill sluit. Espérance-Longdoz sluit. Berichten die steeds op een donder van goedkeuring worden onthaald. Transformatie van de nationale bank in: grand dancing national. | |||||||||||||
44
Inhuldiging van het gedenkteken opgedragen aan de onbekende jazzdanser. | |||||||||||||
45
De eerste dag van het algemeen rentenier zijn. De jazz als nationale arbeid. De werkstaking der dieven. De werkstaking der hoeren. Rien à faire, monsieur. J'ai des bons du trésor. - De werkstaking der engelemaaksters. Einde van jarelange liaisons. Men ziet een vrouw-van-dertig een oude heer verlof geven; daarna hoe een twintigjarige jongeling haar zelf verlof geeft. De dieven vertikken het handzakjes te stelen. Protestmeeting van de aldus bedrogenen. Redelike verdeling van de nationale goederen. Dagorde: Rationering van de nationale potens. | |||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||
46
Een echtpaar in gesprek. De vrouw angstig. De man geruststellend. Morgen ga ik mijn schatkistboninterest halen. Het leven is eenvoudig, mijn lieve vrouw. | |||||||||||||
47
Van hun schatkistbons willen ook de beroepsmuzikanten genieten. Leggen de instrumenten neer. Een ogenblik verbouwerering en teleurstelling onder het feestelike publiek. Wie zal nu muziek maken? Jazzen zonder muziek? Maar twee mensevrienden: de heren Léon Bourgeois en Romain Rolland redden de toestand. (Jazz zonder muziek: de toestand werd hachelik). En het orkest wordt samengesteld uit de filantropen en mensevrienden der beide kontinenten: de zich-eeuwig-offerende mensheidsheroën. Bourgeois Léon. Rolland Romain. Duhamel Georges. Wilson Woodrow. Moens Wies. Havelaar-de-rechtvaardige. Der Hasenschiller. De liefdadige man van Klondyke die zijn bult tot draaiorgel omwerken liet. En anderen. En het feest duurt voort. Terwijl: | |||||||||||||
48
Het hotel van de minister van financiën. Burojongens bezig met koffers pakken. De minister papieren samenlezen. Voorbereiding ener beslissende reis.
In een flou: souvenir, wordt nog een stuk van het jazz-begin gegeven. De bar Dada met de eerste timiede jazzdansers. Langzamer gedraaid: kontrastmaatstaf. | |||||||||||||
49
Het kamertje van het midinetje. Verlaten. Almanak. Papierkorf. Langs de straat: een blinde. En in het orkest even weer de sentimentele wijs: Wenn du denkst der Mond geht unten. | |||||||||||||
Vijfde deel50
De dageraad. Een kiek die achtereenvolgens de verschillende finansministeries toont, opgenomen als éen straat door het verplaatsen van het apparaat in auto geplaatst. Niet separaat vues, maar kinetiese ontwikkeling. Het doek loodrecht in drie gelijke vakken verdeeld, toont drie finansministeries: het duitse, het belgiese, het franse. Uit elk gebouw komt een ventje: de portier. Op de drie vakken simultaan toneelspel van de portiers. Even rondkijken. Dan hangen de drie portiers elk een plakbordje op een in het oog springende plaats van het hun toevertrouwde gebouw. Voldoening. Simultaan hande-wrijven. Exeunt de portiers. De drie borden naast elkaar. | |||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||
Ernstig jongmens gevraagd
Prima referentiën niet van node Initiative Bezigheid: Gewichtige mededelingen aan het publiek Le Ministre des Finances
Ernsthafter Jüngling
| |||||||||||||
51
Op het doek blijft nu éen ministerie, b.v. het belgiese, als tevens voor de andere representatief, over.Ga naar voetnoot* De late jazzers gaan voorbij en huiswaarts. Lezen nonchalant wat op het bord. Geen belangstelling. Ook de heer Joseph Caillaux onder de huiswaartskerenden. Jongeling met initiative? Neen, spijts neiging, is dit niets meer voor hem. Il a le sourire. | |||||||||||||
52
De muziek, - door haar zwijgen, - kondigt aan. Zwijgen is goud waard.
In illo tempore
verschijnt Charley Chaplin op het doek. Hoed, wandelstok, schoenen, - knevel. Het bericht lezen. De hoed op de wenkbrauwen zetten en nogmaals, - aandachtiger, - lezen. De hoed weer achteruit. Ernstig jongmens. Jawel. Dat is hij. Hij is die is: het gewenst jongmens = Charlot. Energies aanmelden bij de portier. Charlots beroemd groeten. Hoed. Hand op het hart: ik ben de jongeling zonder prima referentiën, maar met initiative. De portier verwijst naar de sekretaris. Bij de sekretaris. Zelfde spel. Ik ben Charlot het ernstigste jongmens van de aardbal. De sekretaris introduceert Charlot bij de minister. Charley op afstand hoofse groet; gereserveerde ronde lach om de mond. De minister in reiskostuum. Koffer gereed. Verrast bij het binnentreden van | |||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||
Charlot. Maar geweldig handdrukken na het vernemen van de reden tot dit matinaal bezoek. Omarming. Charlot zet z'n hoedje zoals het hoort. De minister telefoneert. Op handdraaien zijn de hoofden van de staat present. Triomfantelike ontvangst van Charlot. Vleiende woorden. Vous avez l'air intelligent, mon garçon. Enz. De minister geeft uitleg. B.v.: neemt een pak schatkistbons en wil deze in 't vuur werpen. Charlot weerhoudt hem. Laat af, ik weet waarom het gaat. Alles begrepen. Wijsvinger richting oog. Je hebt ogen of je hebt er geen. De ministers, herhaald eerbiedig buigend, af. Rennen de trap af. Springen in auto's. Snel koffers. Hop. In 120 km tempo weg. Even een blik achterwaarts. Adieu vous veaux. Charlot alleen in het prachtige empirekabinet. Spel: Charlot als staatshoofd. Ronde hoed schrijlings als steek Napoleon. | |||||||||||||
53
De straat rond 10 uur. Volk stroomt samen richting ministerie van financiën. Levendige bewegingen, zoals: Wij zullen 'ns zien. Een vogelvluchtkiek geeft het ontmantelde finansministerie, door de menigte omsingeld. Men ziet een kleine minderheid met een grote portefeuille. Anderen met een dik pak onder de arm. De meerderheid echter met een zak nauweliks te bewegen. Ook rollen aan: wagens, auto's en lastauto's vol papieren. Een zicht over deze voertuigen. Het station. In de hal de aankondigingen: Schatkistbons de beste en sekuurste plaatsing. De aankomst van treinen uit de provincie. Stappen uit de treinen: boeren sjouwend aan korven en manden vol waardepapieren. Heren, - dorpsnotarissen en zo, - met reiskoffers (mooi zwijnsleder). Goedertreinen met effekten beladen. Langs de grote heirbanen naar de hoofdstad leidend: verhuiswagens vervoeren de staatseffekten uit de provincie. | |||||||||||||
54.
Charlot op het balkon. De menigte. Geroep. Wij eisen de minister van financiën. Charlot rustig: Ecce Homo. Onder het publiek: onthutsing, afkeuring, woede. - Zelden applaus. Charlot geruststellend ‘ik ben een financieel genie’ inviteert het publiek een delegatie tot hem te zenden. | |||||||||||||
55
Het kabinet. De delegatie binnen. Met portefeuilles, zakken, manden, korven. Gebaar van de delegatieleider: quand il n'y en a plus... | |||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||
De delegatie werpt stapels papieren op Charlots empire ministertafel. Charlot neemt voorzichtig éen waardepapier; neemt bij middel daarvan vuur aan de open haard. Steekt een monstersigaar aan. Fauteuil. Gemoedelik roken. Kruisbenen. Handpalmbeweging: ziedaar de oplossing, mijnheren. ‘Vraag mij niet waarom ik zo onvoorzichtig met deze schatkistbon omspring. Veeleer waarom ik zo luchthartig een sigaar, - een sigaar mijnheren! - aansteek.’ Handen grijpen naar het sigarenkastje. Wat ledig. De laatste sigaar van het vasteland mijnheren. Charlot naar het venster. Hij werpt de brandende schatkistbon naar beneden. De schatkistbon valt temidden opgehoopte schatkistbons. Charlot: Le vrai feu d'artifice est d'être magnanime. | |||||||||||||
56
Maar dit is een groot voordeel: het onvermijdelike wordt snel begrepen. De mensen hand in hand hervatten de een ogenblik vergeten dans rond de brandende staatsrijkdom. De mensevrienden (zie hoger) wakkeren het vuur aan, waaien met hoeden, mantels, enz. Waaien in jazz-tempo. D.w.z. de jazz plasties uitgedrukt door een ritmies-gelijkwaardige afwisseling van kort en lang waaien, van links naar rechts, van hoog naar laag en andersom. Volledige jazz: muziek, dans, plastiek, - ook zang. - De schoolkinderen onder leiding van Charlot zingen het nieuwe nationale lied (in het orkest: kinderstemmen: helder).
De klokken luiden. De vlammen slaan om de kultuur-getuigende gebouwen. | |||||||||||||
57
De buik van een banjo, de buis van een saksofoon. Het eerste-toneel-kamertje. De maan schijnt op de kalender.
Eén enkel krantejochie draaft door stille straten. C'EST LA BANQUEROUTE |
|