Gerard van Duyn
De verlaten stad, met teekeningen door Gerard Rutten. (Amsterdam).
Van Duyn is een katholiek dichter. Ik bedoel dit niet confessioneel, maar wel lyries-technies. Modern-katholiek is tans in de nederlandse dichtkunst een manière op dezelfde wijze als b.v. parnassianisme en symbolisme een manière geweest zijn. Karel v.d. Oever, Wies Moens, Marnix Gijsen, A. Kuyle, H. Bruning, Van Duyn horen tot de school dezer katholieke techniek. Ook confessioneel niet-katholieke dichters mochten daarbij: A.J. Mussche, Frank v.d. Wijngaert, Willem v.d. Aker. De eerste en zeer merkwaardige eigenschap van deze techniek is dat zij een bepaalde voorstelling tot kanon heeft verheven: de bekende kosmiese dolledans-voorstelling. Alleen bij sommige ook confessioneel katholieke dichters (V.d. Oever, Gijsen) heeft deze kosmiek een steun in de koïncidens van deze kosmiek met een kordaat transcendente interpretering van het goddelike. Maar dan ook van daar dat alle mystiek hun vreemd blijft. Deze dolledans-voorstelling hoort bij de requisieten ener katholieke techniek, zoals b.v. de beelden uit de kring der zuiverheid bij de romantiek horen. Onder de middelen der direkte techniek zijn te vermelden: 1e Metaforen en vergelijkingen die een abstraktie, een noumenon verbinden met fenomenen uit de meest alledaagse alledaagsheid, voornamelik met fenomenen uit het gebied der moderne techniek; 2e het interpreteren van het persoonlike verleden naar een gewaand criterium van deemoed, - het kan ook zijn een criterium van gewaande deemoed, - (B.v.: ‘ik zie mij kozakkehoofdman’ enz. Wies Moens); 3e de uitdrukking in prozaïese telegram-stijl ofwel het blote aantekenen (zie de hierboven geciteerde zin van Wies Moens); 4e om dit bloot annoteren uit te drukken, misbruik van de onpersoonlike modi van de werkwoorden, o.a. van het tegenwoordig deelwoord; 5e de mening dat een toestand - niet het verwoorden daarvan - op zich-zelf belangwekkend zij.
Al deze eigenschappen heeft Van Duyn volkomen onder de knie. Zijn Verlaten stad biedt je kosmiek, en veux-tu en voilà. Je hebt bloot het boekje open te slaan èn dichter èn tekenaar voeren je mee in de gekkewereld waar de huizen allemaal een ‘schwips’ hebben. En de dichter Van Duyn gaat er op los met zijn talloze tegenwoordige deelwoorden en zijn romantiese telegrammen. (Waarde kollega Van Duyn, geloof niet dat ik telegrammen niet mooi zou vinden. Waar zij zin hebben, zijn zij dat zeker, b.v.: ‘Arriveer morgen half acht voormiddag. Zoo bespreek kamer’, maar telegrammen om de verhouding Van Duyn-omwereld uit te drukken liggen buiten alle werkelikheid). Daartegenover is er in deze bundel niet één enkel verwoorden dat de metafisiek van het woord lichtend naar voor doet treden. De dichter Van Duyn kan mij antwoorden dat dit prozaïese en deze armoede bedoeling zijn. Daar kom ik best bij. Alleen ontsnapt mij dan het verband tussen deze bedoeling en lyriek.