De opgaande zon
Tooneelspel in 4 bedrijven door H. Heijermans Jr.
Beslist is De opgaande zon eene uitzondering tusschen het tooneelwerk van Heijermans. Ten tooneele is dit zeer duidelijk geworden, nu kort achtereenvolgend Het zevende gebod en De opgaande zon gespeeld werden. Dat op dit in den beginne geen nadruk is gelegd geworden, is een gevolg van het feit dat men nog al te vaak door een naturalistische lens het tooneel bekijkt. Terwijl men Het zevende gebod meer vergeestelijkt dan het stuk werkelijk is, wordt De opgaande zon bepaald meer gematerialiseerd en zoo gebeurt het dat de kloof van beide zijden van den afgrond gevuld wordt.
Een goede kritiek zou meest over werken, zeer zelden slechts over auteurs mogen spreken. Ik ken menschen die eenigszins door het naturalistisch karakter van het grootste deel van Heijermans tooneelwerk afgeschrikt, nu ook vergeten dat hij De opgaande zon schreef. Zulke eenzijdigheid blijft te betreuren.
Dit, om even de inleiding aan te vullen.
Over de opvoering in den K.N.S. kan ik, in algemeenen zin, niets dan goed zeggen, hetgeen mij overigens ten zeerste verheugt. Mevr. Bertrijn (Sonja) en de heer Piet Janssens (Mathijs de Sterke) gaven ons degelijk ingestudeerd samenspel ten beste. Zij hebben, en dit is buitengewoon lofwaardig, het publiek de verdere dracht van het stuk laten kennen. De heer Cauwenbergh valt ook als Naphtalicus, het nederigste lid van het gelukkige drietal, zeer te loven. Ingetogen, sober spel. Buiten hem hernamen ook Mevr. Noterman (Doortje Merten) en M.B. Ruysbroeck (Stuifzand) de rollen die zij bij de eerste opvoering alhier vervulden. Ik kan mij derhalve vergenoegen mijne nederige gelukwenschen bij diegene die hun vroeger toegezeid werden te voegen. Ook Mevr. Ruysbroeck (Anna-Maria) en de heeren Gorlé (de Grootvader) en Van Thillo (Abraham), die voor de moeilijke taak stonden respektievelijk Mevrouw Verstraete, Mr. Van der Horst en den betreurden Karel Noterman te vervangen, hebben zich zeer verdienstelijk van hunne taak gekweten. Niet heelemaal voldeed de heer Van de Putte (Jensen). Ook Mej. Bertrijn was niet de gewenschte persoon in de rol van Margo. Dat deed Mej. Mientje van der Horst heel wat beter.
De kleinere rollen waren in goede handen.
Wij kunnen nu slechts eindigen met de hoop uit te drukken dat het sukses van De opgaande zon zoo groot moge wezen dat het het bestuur volharden doet op de goede weg. De kas moet de kunst consolideeren. Zoo doende heeft eenieder zijn deel van De opgaande zon.