ontboezeming, een ode aan ‘den verlichten en vruchtbaren flamingantenhaat’. ‘Indien zij (de flaminganten) niet in de bagagewagens van den vijand vluchten of indien de regeering ze niet beschermt door ze dadelijk op te sluiten, zal men, op den dag der bevrijding, lynchpartijen, branden en afgrijselijke tooneelen zien en het is te vreezen dat goeden en kwaden zonder onderscheid getroffen worden.’ (‘Au jour de la libération, s'ils ne fuient dans les fourgons de l'ennemi ou si le gouvernement ne les protège en les enfermant toute de suite, on verra des lynchages, des incendies et des scènes atroces. Et il est à craindre que bons et mauvais ne soient frappés pêle-mêle’). Dat die haat die even gemakkelijk goed en kwaad treft, reeds zoo ‘verlicht’ niet is komt in den geest van onzen zuiderschen dagbladschrijver heelemaal niet op. ‘De Fransche beschaving is toch 'n mooi iets!’ merkt even De Toorts op.
Wat bij het lezen van dit artikel, in aansluiting met andere terroriseerende berichten, vooral opvalt, is de zonderlinge houding door zekere zoogenaamde Belgische vaderlanders in dezen oorlog aangenomen. Terwijl het in de andere landen, niet enkel in oorlogvoerende, maar ook in de neutrale, een nationale plicht blijkt te zijn, den moed, niet enkel als massaal, maar ook als individueel te bevorderen en aan te wakkeren, valt het op dat de Haversche schrijvers eenen gansch anderen weg willen volgen. Wat zij doen of ten minste willen doen is eenvoudig: het bevorderen der platbroekerij. Op de vraag of dit energiedoodend ontwikkelingssysteem den kultureelen heropbloei zal kunnen bevorderen, zal wel niemand een bevestigend antwoord durven geven. Moesten de heeren Neuray en cons. hun doel bereiken, d.i. de persoonlijke energie in het beste, het meest levensvatbare deel der natie, - want die toch die, volgens een gezond reëel doorzicht, dadelijk met de toestanden rekening houden, zijn het meest levensvatbaar, en niet diegenen die zeer passief verder vegeteeren, - ten onder brengen, dan zou zulks de geestelijke vlucht hier voor geruimen tijd kortwieken, zoo niet, omdat het een herhaling wordt van een onder Spaansche en Fransche overheersching slecht ingewerkt hebbend systeem, waarvan de resultaten zich nog steeds voelen doen, eindelijk voor goed verlammen. Het is waarschijnlijk en voor den heer Neuray te hopen dat hij de mogelijke gevolgen van zijn terroriseeringssysteem niet ziet en de onoverkomelijke schade die daaruit voortspruiten kan niet begrijpt; ware het anders, dan zou deze geestelijke moordpoging vanwege een landgenoot een zonderling en zeer gevaarlijk genre landverraad inluiden. Enkel ontoerekenbaarheid kan hier als excuus gelden.
Op breede schaal uitgebreid is dit systeem gelijkaardig aan dat wat sommige ‘vieux-jeu’-schoolmeesters, volgens de zienswijze van de meer moderne pedagogen, verkeerd op de jeugd toepassen. Maar moet men eene natie wel precies zoo behandelen als deze uitzonderings-onderwijzers dan nog wel verkeerd de schooljeugd behandelen? Verder biedt dit systeem nog wel in meerdere punten overeenkomst met de door de inlandsche politiemacht in de meest achterlijke koloniën gehuldigde methode. De dagbladschrijvers, auteurs van artikels als dit van Le XXe Siècle, zouden zich misschien heel verdienstelijk bij de politie in Ouele of aan het Tanganyikameer kunnen maken. Op ons, nadat wij van kindsbeen af van de waardigheid van Belgischen staatsburger overtuigd zijn geworden, zal het den gewenschten invloed waarschijnlijk missen.
Wat verder uit de bedoeling van deze ‘beloften’ spreekt is een ik geloof niet al te hoog te schatten exploiteeren van de wel eenigszins gekende genotzucht onzer bevolking. Terwijl nu eene gansch Europeesche generatie verlangend den aanstaanden vrede, als de verlosser uit de onzekerheidsmalaise en den hersteller van het tijdelijk verloren geluk of beter genot, betracht, schilderen de uitgeweken dagbladschrijvers aan de Vlaamsche bevolking afgrijselijke tooneelen voor, en van een andere zijde den grooten heropbloei, kultureel en economisch, van België. De bedoeling is vrij duidelijk: voor den keus tusschen deze twee uitersten gezet: een energie-ontplooiing, toch enkel ten dienste van nationale doeleinden, zelfs Belgisch-nationale, - vermits de zienswijze dat enkel federalisme tot den grootsten bloei van België leiden kan, een zeer aanneembare Belgische stelling is, - een energie-ontplooiing dus die met lynchpartijen, branden en vreeselijke tooneelen bekroond wordt eenerzijds en een totaal geestelijke lamheid, door een zeer voordeelig vredesgenot anderzijds bekroond, zullen de Vlaamsche, reeds zeer door