De kleinen
Tooneelspel in 4 bedrijven van L. Nepoty
Wij zijn voor het seizoen 16-17 aan ons negende stuk. Reeds werden vier stukken van ons nationaal tooneel opgevoerd, hetgeen alleszins lofwaardig is, en vijf stukken van vreemden oorsprong. Een pracht van een verhouding, zal iedereen ongetwijfeld bij eerste overweging meenen. Bij nadere belichting echter, wordt ons ook de keerzijde van den gedenkpenning getoond: de vijf werken van vreemden oorsprong zijn alle van zuidelijk, erger, enkel van Fransch fabrikaat. Ik dacht dat het dilemma vrijhandel of protectionisme, dank het vlugschrift van den heer senator Van Peborgh, spoedig tot de goede oplossing zou gekomen zijn, maar het blijkt ongelukkig dat ik mij vergist heb. Tot hiertoe worden dus van vreemde literaturen opgevoerd vier Fransche werken (De naakte vrouw, De dwaze maagd, Zaza, Rechters eerzucht) en vandaag gaat het vijfde. De Duitsche, Engelsche, Skandinaafsche, Russische en al de andere literaturen staan samen vertegenwoordigd door nul. Ik meen dat de verhouding niet zeer billijk is.
Deze toestand is natuurlijk het gevolg van een zeer zonderlinge reden. Voor het uitbreken van den oorlog stonden talrijke Duitsche werken op het repertorium van onzen K.N.S. Het bestuur nu heeft het protectionisme (!) van het publiek gevreesd wanneer het deze stukken hernemen zou. Welnu dat het bestuur zich geruststelle: zulk gevaar bestaat niet meer. Wanneer het publiek in onze stad een gezelschap gaat toejuichen dat Duitsche operetten opvoert dan zal het ook wel een der lustige Duitsche potzen verdragen kunnen, en daarna zou het bestuur er een Hauptmann of een Wildenbruch, om nu stukken van het laatste vredesjaar te noemen, kunnen op wagen. Het blijkt dat het Antwerpsch publiek gelukkig nog gezonde geest genoeg heeft, om niet aan een ‘Guerre Economique’ te denken. Wij meenen dat de oorlogstoestanden zoo reeds erg genoeg zijn, wij hoeven er dus geen bij te scheppen, bizonder niet op dat gebied, waar ons land, zelfs gedurende den vrede, met erfelijke oorlogstoestanden belast scheen te zijn.
Het stuk De kleinen brengt ons in een tamelijk heterogeen samengesteld gezin. De heer Villaret, vader van twee kinderen, heeft in 't tweede huwelijk Mevr. Burdan, moeder van twee kinderen, gehuwd. Haar oudste zoon echter is, op het oogenblik van het huwelijk zijner moeder, naar Indië vertrokken. Acht jaar later keert hij terug en meent goed te doen zijn moeder te verwijten dat zij haren jongsten zoon niet volgens den geest van den overleden vader heeft opgevoed. Pro Domo wat! Ook tusschen Hubert Villerat en Richard komt het tot een konflikt dat niet ver van handtastelijkheden blijft. Gelukkig duikt dan als een reddende engel de weduwe Harlay op. Zij brengt den jongen traditionalist aan het verstand dat er ook wat meer in het leven is dan abstracties, hetgeen hij dan ook maar zal bekennen. ‘Beter laat dan nooit’ zegt de volksphilosoof.