Driejaarlijksche tentoonstelling
Brussel - Mei-November 1914
Wij kunnen moeilijk verwachten van eene tentoonstelling gelijk de Driejaarlijksche, die bizonder in het oog heeft, zoo volledig mogelijk de oudere generatie te vertegenwoordigen naast eene evenzoo volledige vertegenwoordiging van het jonger element, dat zij, in het algemeen, één weze in hare uiting, zuiver in hare betrachte schoonheid. Neen, zoo iets kunnen we moeilijk vergen, in de huidige toestanden; nu, wanneer er nog steeds pseudo-kunstenaars te vinden zijn, die denken dat een akademisch-verkregen aanleg voldoende is, of wel anderen, die hun onmacht verschuilen in het slecht kopieeren van goede impressionisten. Voorloopig mogen we al heel tevreden zijn, wanneer eene dusdanige tentoonstelling, zoo onpartijdig mogelijk, volledig is en schoonheid geeft in haar volledig zijn. Ik ben er dan ook ten stelligste van overtuigd, eene Driejaarlijksche zal nooit zoo'n fiere gang kunnen gaan als, bijvoorbeeld, eene tentoonstelling van eene kleine groep kunstenaars, opkomend in een sterk homogeen zijn van krachten. Daar ten minste zal geen knoeiwerk door zijne tegenwoordigheid het goede bederven; want het is toch stellig een valsch gedacht, te denken, dat eene goede schilderij veel beter in relief komt door het bijzijn van slechte doeken - goed komt beter uit bij het goede; en dààr slechts hangt een goed doek op z'n plaats, waar het hangt te midden van goede werken.
Dit is feitelijk het eenig groot bezwaar dat wij hebben tegen eene Driejaarlijksche, maar, wij hebben het reeds gezegd, dit bezwaar ligt innig verbonden met den aard zelve der tentoonstelling: volledig zijn, in den zin der hoeveelheid, komt altijd niet in het voordeel van het volledig zijn in den zin der hoedanigheid.
Wat dan misschien ook nog af te keuren valt aan de huidige inrichting is wel de samenstelling van de jury voor schilderwerk. Bij de vijf schilders-juryleden is er geen enkele, die een goede kolorist kan geheeten worden: Fernand Khnopff wil en kan niets anders dan lijn geven, Verhaeren en Montald die in het algemeen al geen talenten zijn, maar aan wie het toch bizonder aan kleur mangelt, Rassenfosse heeft vroeger, in een paar naakte figuurtjes, wel wat mooie kleur gelegd, maar zijn laatste werk getuigt van een volkomen gemis aan koloriet, en Baseleer, hoe men ook met zijn werk oploope, een kolorist kan hij niet geheeten worden. Om zoo'n jury samen te stellen, behoeft heel het duffe-mans verstand van een Verlant of een ander kunstuitpluizend administrateurtje. Deze jury - eene meer kleurenblinde zou moeilijk bijeen te krijgen zijn - strekt onvoorwaardelijk tot schande aan een land, dat coloristen als Ensor, Hens, Claus en Oleffe rijk is.
Het Salon 1914 kan dan ook als eene middelmatige tentoonstelling doorgaan! Wat goed werk, dat verloren hangt tusschen eene heele lange reeks machteloze, impressielooze, kleurlooze, slecht of niet belichte doeken. Als zoodanig strekt het dan ook ter meerdere eer en glorie van heel het competent bestuur met de heeren Verlant - wij Antwerpenaars kennen dat heerschap - en Lambotte, onbeholpen kunstkritiek aan het hoofd. - Nu wij dit gezegd hebben en diegenen die een handje verdienden, er een gegeven hebben, ligt er ons een groote last van het hart, en kunnen wij dan ook rechtuit het goede, dat in de huidige Driejaarlijksche te zien is, bewonderen.
Voor wat de oudere generatie van hier ten lande aangaat, hebben Em. Claus en James Ensor het beste, alhoewel reeds gekende werk ingestuurd. Claus' Roode beuk is een heel grootsch poëem van laaiende zonnedavering, van smachtend zonnegeweld, van grootsche overweldiging. E. Claus is bij uitnemendheid de dichter van Vlaanderen's kleurzonne, die heel het land doet oppoeieren in guldene kleurfestijnen. Onomstootbaar staat het bij ons vast, dat Claus het meest breede, het meest toomelooze temperament is van al onze schilders.
Wanneer wij dan naast Claus, een Laermans stellen, dan komt ons aldra het kleine, het onvolledige van dezes talent voor. Bij Laermans vinden we nooit, nooit een groot enthousiasme voor schoonheid van kleur of licht; alleen als