Auguste Mambour
Wij kennen sommige schilders die, van ontdekking tot ontdekking voorwaarts schrijdend, zich niet de tijd nemen hunne ontdekking formeel te ordenen.
Gans anders is Auguste Mambour. Men mag van hem zeggen dat hij vrij vroeg daaraan is gegaan zijn voorstelling, van de sfeer van het pas-ontdekte uit, tot formele standvastigheid te ontwikkelen; dat hij vroeg het ontdekken voor het ordenen heeft verlaten, dat hij vroeg voor zijn oorspronkelikheid naar een formeel definitief kenmerk zocht. Wat men ook moge denken over de orde die Mambour schept, wanneer men een reeks schilderijen van hem bij elkaar ziet, zal men zich de indruk niet kunnen verweren dat hier een schilder aan het werk is die de grootste nadruk daarop legt geruime tijd in dezelfde richting te gehoorzamen.
Omdat hij vroeg heeft ingezien de noodzakelikheid van het ordenen ener sensibiliteit tot een kunstontroering, waarvan een elk kunstenaar naar persoonlike intuïtie het besef der wetmatigheid in zich draagt, is hij ook vroeg tot een resultaat gekomen, dat benijdenswaard mag heten: een voorstelling die van hem is, een amalgamering van ‘waarheid en dromen’ - om met Jonathan te spreken - die ge derwijze bij geen ander kunstenaar vindt: deze versmelting deed hem niemand voor. Bij alle schilderkunstige zuiverheid is er in zijn schilderijen even toch een vertellend gebaar dat de toeschouwer in beslag neemt. Maar ook: het blijft bij het gebaar. Sommige zijner schilderijen noemt hij vertellingen. Het is goed dat hij zich bij deze aanduiding houdt: Mambour zou bezwaarlik kunnen zeggen welke vertelling. Het is een beetje zo alsof de mensen op het schilderij plaats nemen en bij vergissing in de mening verkeren dat zij moeten luisteren. Men weet niet wie verhalen zal. Doch de poëtiese allure van dit gebaar vol onzekerheid, - allure die geen afbreuk doet aan het zuiver-schilderkunstige - verhoogt zeer de stemming van het schilderij naar de uitbeeldende zijde en naar de suggestie die van de mensegroepen uitgaat. Dit poëtiese gebaar is nooit overdreven en het neemt nooit de bovenhand op het wezenlike: het bewijst dan ook dat Mambour vroeg reeds tot een inzicht in de verhouding van de abstrakte elementen die, in de processus, een schilderij bepalen, is doorgedrongen en dat hij, door dit inzicht geleid, van de poëtiese ontroering alleen zoveel meeneemt dat zij de schilderkunstig-formele niet stoort.
Zijn vormwereld is gaaf, bepaald door de gansheid ener persoonlikheid. Zijn gebogen lijnen ontstaan uit de meest dingvaste materie en ontwikkelen zich, door een persoonlike melodiek van het modelé ondersteund, naar een samenhang van immateriële orde. Zo blijft zijn vergeesteliking toch steeds zeer vast aan de aarde nog.
Zijn formele differentiëring is eenvoudig; zij ligt op hetzelfde niveau als zijn voorstelling die gaaf is, doch elementair. Op de gespannenheid der menselike lichamen antwoorden de rechte lijnen der artificiële voorwerpen. De booglijnen zijn meestal gespannen, de rechte los: daardoor voltrekt zich zeer melodieus beider versmelting.
Zijn donker koloriet is goed gekozen. Het draagt gelukkig het eenvoudige versmelten