kunstwerk zijn, zijn losgerukt van alle andere relaties; losgerukt de objektieve vormen van hun empiriese samenhang; en de subjektieve vizie losgerukt van de schepper doordat haar lokalizering een zelfstandig mikrokosmos is, door de subjektieve vizie zo te exterioriseren dat het wil zeggen van zich, de kunstenaar, ver-vreemden. Het objektieve wordt geontindividualiseerd door het subjektieve affekt en dit affekt weer door de exteriorisering die is een in zich gesloten kring. Het kunstwerk is niet het gevolg van een vergroffen van de antithese subjekt-objekt, maar wel een synthese. Een kunstwerk is abstrakt, maar niet substrakt.
Abstrakt betekent dus niet het beeldend weergeven van abstrakties. Want juist het begrippelike van een abstraktie valt weg van het ogenblik dat deze abstraktie als beeld wordt voorgesteld. Een beeldende voorstelling is steeds conkreet. Waaruit volgt dat dit voorstellen van abstrakties door middel van a-priori conkrete vormen, slechts een neosimbolisme zijn kan. De vizie is steeds abstrakt. Vorm is slechts conkretiseren van de abstrakte vizie. Een fles of een kaleïdoskopies beeld van de stad: beide vormen kunnen naturalisties of abstrakt zijn. De intensiteit van de vizie is de weg naar het abstrakte, niet de keus onder de vormen. Want de vormen op zich-zelf zijn niet min of meer empiries. Het tegendeel is een valse vooruitzetting. Elke vorm op zich-zelf is empiries. Enkel uit de kongruens van vorm en vizie ontstaat het abstrakte. Prakties voorbeeld: een schilderij van Rousseau, een negerplastiek zijn, - spijts empiriese verwantschap, - abstrakter dan het futuristiese werk in 't algemeen. Wij houden dan ook de wetenschappelike, induktieve synthese, - d.w.z. van de natuur uitgaande schematisch abstraheren, - voor verkeerd. Enkel uit de vizioenaire synthese procedeert het kunstwerk. UNIO MYSTICA.
Dit als algemeen antwoord op het argument dat het ons enkel om een formale uitdrukkingsmethode zou te doen zijn. Het geëmansipeerde kubisme is geen nivellering van de esthetiese mogelikheden. Het is geen nieuwe akademie. Onze omlijning scheidt het streng-noodwendige van het toevallige, het anarchisties-artistiese. Daarom het opstellen van een formale architektuur, bepaalde bouwwetten buiten dewelke om de kunstenaar in het oeverloze en het chaotiese verzinkt.
De wetten zijn bepaald door het karakter van het kunstwerk. Dit is terugvoeren naar de allernatuurlikste, vanzelfsprekende opvattingen. Het is vanzelfsprekend dat men de driedimensionaliteit niet door middel van twee-dimensionaliteit kan weergeven. Dit doen is onnatuurlik. Natuurlik is in de schilderkunst het twee-dimensionale karakter als eerste vooruitzetting te eerbiedigen. Dit wist de primitieve mens. Hij beproefde niet het driedimensionale door een bedrog van het oordeel weer te geven. Zo sluit de construktieve richting weer aan bij de traditie, bij de absolute wetten van de kunst.
Het klassicisme, het impressionisme en nu weer het pseudo-ekspressionisme verwarren de diverse kunstuitdrukkingen door elke kunst uit haar domein te rukken en met een andere te versmelten. Plastiek werd schilderkunst en schilderkunst plastiek. Elke kunstuitdrukking is terug te voeren binnen haar domein. In de schilderkunst gelden technies enkel schilderkunstige normen. Zo voor de plastiek, zo voor de andere kunsten. Te-