Gedichten(1935)–Paul van Ostaijen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] De marsch van de hete zomer BLOED kersen vallen kinderlippen kersen knallen rode kersen rode maandstonden van de Zon witte kersen vrouwebuiken vrouweborsten blinken blaken temidden RODE klaprozen witte vlam rode brand witte vlammen dansen O de wiegende vrouweheupen BAM!! bloed borsten breken buiken botsen buiken dansen borsten dansen BLOED danst danst bam Bloed begeren vrouw in maandstonden begeren PIOENEN begeren de ZON in maandstonden bottende pioenen mannelijke bloemen Hijgende fallus appels barsten zaad valt droog stampers stampen alleen doelloze rijpheid oorzaakloos schokkend ruwe liefde hinniken merries nieuwe klokken BLINKEND dorp [pagina 42] [p. 42] hol vol bollen ballen boerejongenswangen pronkappel falli zwepen het vrouwelijke lijf stijgt schaar van stof Gierende Gordijnen O lichtende gordijnen warme golf wassende golf stof schaar stijgt kudde grijze schapen verschroeien Sahara droog dor hees zijn moe zijn mat zijn de kamelen slachten om het water frisheid parels dauw oî oî o de o - asis frisse dadels van de bomen frisse vruchten de rosse regen stappen marscheren galopperen ras ras ras het leven ademen de brede regen goed fris water ik heb je lief blijheid dansende belletjes dans heel fijn je 8menuet HERRIJZEN HAREN zwaar vol HERRIJZEN HUIZEN blank rillend rank en gelukkig met korte snik- ken van vreugde rilt nog het vrouwelijke vlees na de bevruchting [pagina 43] [p. 43] draagt zij nog lang in de rillende golven van haar lijf haar vreugde voort WASSEN WEELDERIG VRUCHTEN hangen vleesklokken rode bessetrossen openen de appelbomen hun ronde volle belofte een vrouw wast in de zomer de schoonste vrucht de jubelende knalt de vrucht in een schitterende lach haar platsende rijpheid JUBELENDE BOOM schudt schouders de borsten appels wast een peer de benen tot de kroon van de dijen ligt de buik gespannen bal pool zon rond vol rondheid volheid ronde volle jubel bazuinen klawieteren gorgel orgel diepblauw rijst vox coelesta bergblauw helder klinkend zinkend leven Zing Zang Zege springt Veulen FONTEIN blijdschap van het ganse dorp kijkt de merrie en likt de jonge beest [pagina 44] [p. 44] de gewoonste woorden zult gij herhalen zij hebben de diepte van zee en orgel springt een veulen arabesken die vergaan en eeuwig zijn tekening die niet vergaat Stort een arme man zijn stem die verschroeit in de brand van Zon en Zomer zijn stem oasis verdort in Sahara zijn stem hangt een uitgedroogde vrucht in een lucht te blauw en te onvruchtbaar Kobalt dodende overvloed dardende schichten van hard blauw gif zijn stem een dorre boom een dorre berk niet helgroen jubelen bladeren blaren vergaan in doodheid grijze schors Vallen woorden gebroken klokken op aarde zweven zijn woorden zonder richting eenzaam zonder eenzaamheid versmolten zonder versmelting zakt ten gronde het laatste geluid van de arme harmonika Gebroken boom zonder orkaan Sahara verschroeien stijgt schaar stof vruchten hangen uitgeperste droge vaginae liefdeleeg [pagina 45] [p. 45] een hond weerloos licht zijn lillende vlees zijn hijgende lijf zijn dorstige tong in de zon De zon spuwt rood op de roze tong Mager rijst de Toren zijn kracht verzwetend in een dikke pij loden schaliekleur gebed koorden boete ligt zijn schaduw te zwaar een zwarte wonde diep op de verdorde tongen die de wegen zijn elk huis wordt apart omsingeld door hitte en verbrandt Snel schichten stijgen de huizen van de stad snel en wit grote vlekken kalkend in gespannen hemelpapier omgedraaide blauwkuip zonder dat één druppel ons laaft pijnigt priem het lopen van het kind het ganse park dat zijn hoepel niet breekt onder het branden van de zon steeds even dun zijn zwakke rondheid draait RODE BAKSTENEN PLATSEN het aangezicht vol BLOED aders springen zon toe hijgen kubische kolen fonkelgoudogen onder tarwezakken zakkende last zijn zij buildragers kruipgekromd loodrecht de zon boven de merg-blote kathedraal straten dragen de loodrechten van zon en kathedraal hoger grijpen hoger grijpen metalen wimpels tot de zon alles metaal en scherpe hoeken [pagina 46] [p. 46] HARDE GEOMETRIE alles loodrechten en waterpasrechten Snijden segmenten schichten koorden gespannen barsten bogen en zijn weer barstgespand Spits doorbreken driehoekbenen kringen paralellen zon kletst een heptagoon tot scherven duizelklirt de ruit schuine stralen spelen even is het leven vlinder met schitterende nikkelscherven scherpe driehoeken het gewelf steekt in tongen platst ovenrood en anilinregen het krijt waanzinwit wrijven krijt-wrijven in karmijnrood altijd zo glinsteren en vermoeien afgematte hengstjakker helletocht om 3 uur namiddag in kringen springen huizen dansend wild en wit tombak en messing en geklir van dunst porselein de mensen hebben geen bloed meer zuigen zuigen tot de mensen wit zijn krijt krijt krijt kinderen krijsen niet bevredigend geslacht huilt huilt merrieluid klinkt niet alleen messing klinkt tombak klinkt tin giert zinken daken branden giet God warme zink op mijn dorstdorre lippen schreeuwen krijsen klinken klawietert hoger luide huilen gieren krijtwit krijst hijgwil KRISTUS zijn die om 3 uur ten hemel stijgt [pagina 47] [p. 47] Straathok spichtig leeft het gillen van een blinde L'eau et le parfum c'est pour rien mon marquis Sous les ponts de Paris hoepels van de parkstraat vrouwekleren spuwt zon violet met goud in kruin van golving spuwt krijt witte hoeden spuwt benen die te bijten zijn opdat de tanden rusten vrouwen zijn zij bloot in zomer zo warm bloed gloed goed naakt zee ruist kleren hun VLEES is nog een frisheid de gebroken lijven die wij zijn hoog rank slank omhoog ijlen Stropijlen grenadine zo goed rood waar ik me in baden wil in de diepte zit kwartet tonen kwirrelen niet in diepte blijven plots verdaan linden stom zonder geur onbemerkt einde van muziek bazelt voort dor gezoef krekels kriewelen de mensen in de stad [pagina 48] [p. 48] FIJN en ONBEDUIDEND iris doet een fontein alles iris en opaal kristallen cylinders kristallen die door elkander gaan cylinder wit kleed gaat dwars wit huis van ver schiet rechthoektrem in de diepere rechthoekstraat ster plets vele triangels muziek en geometrie aan een troley davert glas auto's trems zon zilverruiten zwetend asfalt vormen elkaar steken hoeken maken kaleïdoskoop analogieën kontrasten nieuw beeld ander beeld duizend beelden immer cylinders hoeken kegels prismen schema loodrecht zon pasrecht aarde balkon ziet mieren krekels speelgoed fontein karretjes autopuf naïef mechanisme AVOND huizen zinken indigo op blauw kontrapunt daartussen rechte vlakken schalielood waar licht op ruist muziek levend naar het toppunt van BLAUW [pagina 49] [p. 49] indigo is dicht bij blauw valt de onmetelijkheid Ruimte weg één groot plan met huizen hemel sterren naast een toren valt een ster waarom geruisloos vuurwerk lichten dansen duizelig diamanten flitsen flikkeren schichten klokken bollen zwart in blauwe avond zwart indigo safiergeglinster donkerte van een circus ruimte lichten clowns en fijne équyères toet-toet crève coeur in de avond raapt een krantevrouw de scherven van een barsthart dat viel uit een auto KRUISSTRAAT LICHT IMMER LICHT SOTER VERLOSSER KRUISWEG PINKT OLIELAMP VALT SCHADUW OP KRISTUS'HART dansen groen-blauw blauw-groen [pagina 50] [p. 50] over het land over het water glimwormen liefdespel spel van liefde trekt de blauwe avond saam naar het kleine vlak glimworm glimworm klein vlak avond groot vlak licht blauw duister blauw groeiend prisma volle vlakken goede slaap beesten en tarwe maar zang van nachtgalen en padden waarde tegenwaarde bassen en hobo's HUIS SNIJDT MAAN ZACHT HOLLANDSE KAAS Vorige Volgende