Gedichten(1935)–Paul van Ostaijen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] Barbaarse dans Holoho holoho tata tata tatata holoho holoho Bam Slingeren slangen door de Stilte wuiven bomen dwars door de blauwe avond Speelt maan panteren op de weide holoho holoho Slingeren Slangen Stilte groene cobra ogen bOren Vallen Slangen bladeren van de bomen hypnose dromen zeven honderd dagen dromen duiven wuiven in dromen de openligende dromen de WERELDZIJNDE Slangenogen de rillende Vrees van het Verlangende lijf HET DOODVERLANGENDE LIJF Gierig Sissen Slangen [pagina 52] [p. 52] verlangen van duiven wuift gierende sissende mond MOND holoho Zwarte sluiers bliksemen stenen uit donkerte ligt schaduw einde dood goede dood donkerte stilte golf breder golf schaduw zuig mensen in uw geheimenis rillend schaduw fluweel spinnerag flikkert staf duizend facetten vrouw licht spinneweefsel trillende stenen waterklaar beschrijven geslacht Slang en zo slank Vrouw laat uw geslacht dansen laat uw geslacht wiegen zijn zielespel uw heupen zijn de slankste bouw Ivoren Toren uw lijf de schoonste tempel frisse boomgaard Hesperiedehof zichzelf een Eden Al de vruchten van de wouden wassen uit de schaduw in uw lijf al de dromen danst gij uit leven droom en dood Slang en duiven samen alles hebt gij weggedanst in de stille stappen van je dappere dans lichte dood en donker leven [pagina 53] [p. 53] OP het blanke rillen van mijn armen werp ik de schijn van mijn ogen en de diepte daarvan Nu worden mijn ogen koud gekust op mijn oogleden rust de avond zwaar en licht in de donkerte branden geen fakkels Mijn lijf is zichzelf een licht en een duisternis mijn voeten zijn andere gestalten die ik spelen doe naar de wet van mijzelf zo zijn mijn armen mijn buik die zichzelf uitdaagt Ik die schouw het lief dat danst en dat ben ik die danst hem die schouwt en dat ben ik LUISTERT gij allen die éen en veel zijt voeten vingers buik naar de wet die is en niet spreekt zo is het zijn zo hoort het zijn te zijn EN ZIET denken mijn voeten die dansen en mijn buik die danst want dat is het spel van het Zijn in de wereld priesteressen die uit mij komen absolute licht absolute schaduw zij zijn alleen naar de wet van [pagina 54] [p. 54] MIJN ZIJN IK zal niet kijken naar de silhout duisternis op duisternis licht IS enkel wat is rein rein zijn enkel mijn stappen buiten is duisternis en de echo van mijn stappen op de wand is duisternis duisternis op duisternis Rode bloeddruppel op Witte duiveveren licht wat is däär meer dan ruimte en mijn handen die volgen de golven van mijn lijf wat is dààr meer dan tijd Moet alles niet zó gespannen zijn als de aarde die zwaar is en toch breekt onder de lichtheid van mijn tenen NIEMAND verstaat mij mijn spel is zó eenvoudig niemand kan het raden mijn handen voelen al mijn voelen dat zij nooit wisten en mijn borsten sidderen om de streling die komen moet geen wet maar LOT Ik LACH ik lach niemand zelfs niet mijzelf mijn lach is zó ik lach ik ben gelukkig [pagina 55] [p. 55] het wonder mijn lach niet te begrijpen ik ben zo heel alleen in dans en niet eenzaam een eiland ben ik daarop wast een boom en die ben ik ook alles is warm en fris rond mij omdat ik naakt ben warm en fris deze dolk is fris en dan weer warm of is mijn lijf warm en dan weer fris Ik lief de lieve dolk want hij glinstert mijn tanden of sterker het is wonderlijk hoe elk wonder zo dicht is bij ons schelpen zijn wonderlijk wonderen zijn schelpen te rapen Ik steek de dolk tussen mijn borsten in mijn lijf dat is Geen wonder en toch NU sterf ik omdat mijn dans sterft Vergis ik mij niet bij dit laatste doen draag mij weg zolang mijn lijf warm is Vorige Volgende