Gedichten(1935)–Paul van Ostaijen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Plakkage (Nr. 2) Ja, so geht es in der Welt Alles fühlt man sich entgleiten Jahre, Haare, Liebe, Geld Und die grosse Trunkenheiten, klabund. Waar kraait nu weer de haan? Want 't is de tweedemaal dat ik door de welbeminde werd verraân. Nu zal mijn levenshardheid harder worden, als ooit te voren; mijn arm hart, - ik wil niet wenen, - zal tot een harde diamant verstenen. En elk hart dat tot mij komt: - moeder, vriend of lief, - zal ik sluiten binnen de ronde, harde wand van dit hard hart van diamant. Elk hongerig hart dat in die toren om liefde vraagt zal alles moeten derven en, zonder een ogenblik geluk, verhongerd moeten sterven. Ik zal zijn een rijk, wijdgeducht landheer met landerijen, goud en nog veel meer; maar de weelde van mijn hart te schenken aan die mij minnen, zal ik niet meer kennen. En ik zal ook vergeten dat eens mijn hart was als een zeer fijn, kristallijnen champagneglas. Vorige Volgende