Van de pensionaires is weinig te zeggen, maar de vrouw van de arts is een aardige verschijning: een Zwitserse, lang en zwart, sterk gewelfd voorhoofd en een zwaar gebit.
Ik ben nu de ganse dag alleen in mijn kamer, met een open venster dat op een rode beuk geeft die nu, alvorens geel te worden, nog even langs het groen moet; daarachter heb-je een kleine kastanjeboom, waarvan de gele blaren zoveel licht drinken dat zij de heldere tinten krijgen van rijnwijn in het licht. En de hele dag, tot vier ongeveer, staat de zon op deze twee bomen: voorlopig heb ik daaraan nog genoeg.
Kon ik nu maar wat opknappen. Ik voel nu maar eerst hoe vermoeid ik ben. Ik verwacht tans veel van die pneumo-thorax, maar daarna lijkt het mij dan weer of het mijn laatste hoop is. Niet dat ik zo direkt wanhopig ben, maar op de duur wens je toch alles naar de droes.
Hoe gaat het jou? nu, nadat je zo opgeknapt uit Zwitserland bent teruggekomen? Goed, wil ik hopen. Hebben de Zaterdagse konferenties in de Hulstkamp nog steeds plaats en blijft het nog even gemakkelik er de mensen te doen inlopen? Is C. nog steeds autobezitter? Gaat N. nog steeds gebukt onder de last van het leraarschap? En zit J.C. nog altijd even stralend naast zijn egade?
In Holland zijn, zoals je wellicht ook gelezen hebt, de poppen aan 't dansen geraakt naar aanleiding van een roman van zekere juffrouw Alie Smeding uit Enkhuizen, ‘De Zondaar’. Daarover hebben nu de uit-