Etichove bij Audenaarde, 6-8-27.
In den Leeuw van Vlaanderen.
Mijn waarde vriend,Ga naar voetnoot(1)
Ik moet u nog steeds bedanken voor uw hartelike brief en mij verontschuldigen dat ik niet vroeger daarop antwoordde. Intussen hoop ik, dat de reis die gij, met uw zuster naar Leuven deedt, voor haar gezondheid de gunstigste gevolgen gehad heeft.
Wat mij betreft, ik kan ogenblikkelik uw vriendelik voorstel, een dag bij u te komen doorbrengen, niet aannemen. Ik wacht hier te Etichove het einde van de maand af: dan ga ik, voor drie maanden, in een sanatorium van het Naamse, te Miavoye-Anthée namelik. Vroeger is daar geen plaats.
Ik werk nu weer enigermate; ik stuur u binnenkort meer kopij. Hierbij een gedicht dat, vroeger geschreven, ik hier een definitieve vorm kon geven.
Gij hebt wel de hartelikste groeten van M. Valerius de Saedeleer en zijn famielie.
En met, natuurlik, ook de mijne.
Steeds uw dw. P. van Ostaijen.
P.S. Gij hebt ook zeker reeds kennis genomen van de geschiedenis-verdraaiïng van A.v. Cauwelaert betrekkelik Vl. Arb. alsof Karel v.d. Oever