‘O, dan zullen wij haar helpen, ik zal probeeren om het haar tweestemmig te leeren.’
‘Die kleine mugjes?’
‘O ja, als ze maar gehoor hebben.’
Ze neemt de kleintjes in de andere veranda en voor de geruststelling gaat Mevrouw Plas mee. Truida zet Evelientje met Hukkie en Harry aan den eenen kant van de veranda, en Greta gaat met Frank, Ada, Ruudje en Baby aan den anderen kant staan. Truida laat Evelientje c zingen, en als ze dien toon goed gepakt heeft, moet ze zingen met den mond dicht.
‘Mooi zoo, zoo doen de muggen ook; lang aanhouden, mooi zoo!’
Evelientje doet erg haar best en ze wordt eerst rood en dan paars in het gezicht.
‘Je moogt wel adem halen,’ zegt Truida.
‘Hè, ik kon niet meer,’ zegt Evelientje na diep adem gehaald te hebben.
Nu Hukkie en Harrie, dat gaat moeielijker, maar het gaat toch, en nu moeten ze het samen doen.
‘Gaat nu maar buiten gonzen, daar onder die lindeboomen.’